Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 243

Lezen: 1 Koningen 13:23-34 

Thema: Ach mijn broeder

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 13:30

 

HSV: [30] Hij legde zijn dode lichaam in zijn eigen graf. Ze bedreven rouw over hem, met de woorden: Ach, mijn broeder!          

 

NBV21: [30] Hij zette het lichaam bij in het voor hemzelf bestemde graf, en ze rouwden over hem met de woorden: ‘Ach mijn broeder!’

 

BGT: [30] Hij legde het in zijn eigen graf. Iedereen rouwde en klaagde met hem mee. Ze zongen het klaaglied: ‘Ach, mijn broer, mijn broer!’

 

 

 

 

Jerobeam

Als iemand belangrijke dingen doet, dan geeft dat aanzien en bekendheid, soms zelfs ‘eeuwige’ roem. Zo is het ook met Jerobeam. Zijn naam blijft voorkomen in bijna al de koningsgeslachten na hem, al is dat meestal niet op een positieve manier. Telkens wordt herinnerd aan het feit dat hij Israël liet zondigen door in Bethel en Dan gouden kalveren neer te zetten en het volk op te roepen daar hun religieuze plichten te vervullen.

Jerobeam, de zoon van Nebat, is een harde werker. Iemand die mensen aanstuurt in de strijd (2 Kronieken 13), maar ook in de bouw (1 Koningen 11:28). Er worden door hem bergen verzet en dat valt zelfs Salomo op. Hij stelt hem aan over een grote groep werklui (1 Koningen 11:28), niet wetend dat Jerobeam later tot koning over Israël zou worden geroepen. Een van de gevolgen is dat Jerobeam tegen Salomo in opstand komt (1 Koningen 11:26). Letterlijk staat er: ‘Hij hief zijn hand op tegen de koning’. Een zeer algemene beschrijving van een daad van afwijzing en rebellie tegen de koning.

Door middel van afgoderij probeert Jerobeam zijn koninkrijk onafhankelijk te houden van Juda. Om te voorkomen dat zijn volk naar Rehabeam terugkeert, sticht hij de heiligdommen in Dan en Bethel. Het wordt hem echter niet tot zegen, God laat zien dat Hij de Machtige is.

Jerobeam, de man die wel bidt voor zijn arm (1 Koningen 13:6), maar niet voor zijn hart (1 Koningen 13:34). Is dat ten diepste niet zijn probleem? Jerobeam heeft er helaas niet van geleerd. De gevolgen zijn vreselijk voor hemzelf, zijn familie en voor alle mannen van Israël (1 Koningen 14:10-11).

Door zijn keuze vervallen ook de koningen na hem tot dezelfde afgoderij. Het is een waarschuwing voor eenieder die met zijn positie een voorbeeldfunctie heeft.

 

 

 

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 242

Lezen: 1 Koningen 13:11-22 

Thema: Misleid door een collega

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 13:18

 

HSV: [18] Hij zei tegen hem: [1]Ik ben ook een profeet, zoals u, en een engel heeft door het woord van de HEERE tot mij gesproken: Laat hem met u terugkeren naar uw huis, en laat hij brood eten en water drinken. Hij loog echter tegen hem.         

 

NBV21: [18] ‘Maar ik ben ook een profeet, net als u,’ voerde de ander aan. ‘En tegen mij heeft een engel in opdracht van de HEER gezegd: “Neem hem mee terug naar je huis en laat hem wat eten en drinken.”’ Zo loog hij hem voor,

 

BGT: [18] Toen zei de oude profeet: ‘Ik ben ook een profeet, net als jij. Een engel heeft namens de Heer tegen mij gezegd: ‘Neem deze man mee naar huis, en geef hem wat te eten en te drinken.’’ Maar dat was een leugen.

 

Aantekening bij: 

1 Koningen 13:7-32 Jerobeams uitnodiging aan de man Gods om bij hem te eten en een geschenkte ontvangen is natuurlijk een poging om zijn loyaliteit te kopen, en hij hoopt misschien wel de vloek over het altaar te kunnen afwenden. En ook de uitnodiging in (vers 15) van de oude profeet te Bethelmoet gezien worden als een poging om de verwoesting van Bethel af te wenden (en vervolgens de ontheiliging van zijn eigen graf, zoals hij begrijpt uit de woorden van de Judeeër uit vers 2, zie ook vers 32). Omdat de kans bestond dat de man Gods zich zou laten omlopen, had God hem daarom nauwkeurige instructies voor zijn reis gegeven (vers 9, 17). Hij moest rechtstreeks naar Bethel en dirct wer terug en mocht zelfs niet stoppen om te eten en te drinken. Ook mocht hij niet twee keer dezelfde route gaan, opdat hij niet makkelijk gevonden en van zijn opdracht afgehouden kon worden (hij mocht niet terugkeren via de weg waarlangs hij al was gegaan). Maar door ongehoorzaamheid komt hij ongelukkig aan zijn einde: hij wordt onderweg door een leeuw aangevallen en gedood (vers 23-25). De leeuw was door God gezonden en vertoonde onnatuurlijk gedrag (De leeuw had het dode lichaam niet opgegeten en de ezel niet vermorzeld; vers 28). Dit is ware profetie: het voorzegde oordeel wordt uitgevoerd en ook profeten kunnen niet ontkomen als ze ongehoorzaam zijn. Bethel wordt inderdaad verwoest (vers 32), erger nog: ook alle huizen op de offerhoogten die in de steden van Samaria zijn,waarvan Bethel het middelpunt was. Met ‘Samaris’ wordt hier het gebied aangegeven waarvan de stad Samaria de hoofdstad werd onder Omri, de vader van Achab (1 Koningen 16:24).

 

Uit de vrouwen Bijbel

 

Het woord van de Heere        1 Koningen 13:1-24

De profeet uit Juda gehoorzaamt getrouw het woord van de Heere. Dan ontmoet hij een oude profeet, die beweert eveneens een boodschap van God te hebben, die Gods eerdere gebod tegenspreekt (vers 18). De man liegt, maar zijn jongere collega vertrouwt hem blindelings. Gezond wanttrouwen is soms nodig als iemand uit Naam van God (of de Heilige Geest) tot je spreekt. Hoe overtuigend ook, maar is het misschien toch strijdig met Gods woord zoals we dat al leerden kennen?

 

Vriend of vijand                 1 Koningen 13:7, 15-19

Samen eten doe je vaak met vrienden. God verbiedt de profeet uit Juda om te blijven eten. N het gebeuren bij het altaar nodigt Jerobeam de profeet uit, wat deze weigert. Daarna nodigt de oudere profeet hem uit met leugens, en hij accepteert nu de uitnodiging. Dat loopt niet goed af. Er kunnen redenen zijn om niet met elkaar te eten. Ook dat geeft de diepe essentie van een maaltijd aan. Weet wat je doet als je samen eet!

 

 

 


[1]  Numeri 22:[8] Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 241

Lezen: 1 Koningen 12:33-12:10 

Thema: Een naamloze man van God

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 13:1

 

HSV: [1] En zie, er kwam een man Gods door het woord van de HEERE uit Juda naar Bethel, terwijl Jerobeam bij het altaar stond om een reukoffer te brengen.          

 

NBV21: [1] Hij stond al bij het altaar klaar, toen er een godsman uit Juda aankwam die door de HEER gezonden was.

 

BGT: [1] Net toen hij wilde gaan offeren, kwam er een profeet naar het altaar toe. De Heer had die profeet uit Juda naar Betel gestuurd.

 

Aantekening bij: 

1 Koningen 13:1-34 de man Gods uit Juda. In Bethel staat Jerobeam voor het altaar gereed om zijn nieuwe tempel aan zijn goden te wijden, net zoals Salomo voor zijn altaar in Jeruzalem stond (1 Koningen 8:22). Hij krijgt echter geen kans om te spreken, omdat deze tempel geen wettig bestaansrecht heeft.

 

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 240

Lezen: 1 Koningen 12:20-32 

Thema: Snel in de fout

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 12:27-28

 

HSV: [27] Als dit volk optrekt om offers te brengen in het huis van de HEERE in Jeruzalem, zal het hart van dit volk terugkeren naar hun heer, naar Rehabeam, de koning van Juda. Dan zullen zij mij doden en terugkeren naar Rehabeam, de koning van Juda. [28] Daarom pleegde de koning overleg en [1]maakte twee gouden kalveren. Hij zei tegen het volk: Het is te veel voor u om op te trekken naar Jeruzalem. [2]Zie uw goden, Israël, die u uit het land Egypte hebben doen optrekken.          

 

NBV21: [27] en overlegde bij zichzelf: Wanneer het volk naar Jeruzalem blijft gaan om daar offers op te dragen in de tempel van de HEER, zullen ze zich verzoenen met hun heer, koning Rechabeam van Juda. Dan zullen ze mij vermoorden en zich weer bij Rechabeam aansluiten.  [28] Na rijp beraad besloot hij om twee gouden beelden te laten maken in de vorm van een stierkalf. Daarop zei hij tegen het volk: ‘U bent nu vaak genoeg op bedevaart naar Jeruzalem gegaan! Israël, dit is uw god, die u uit Egypte heeft geleid.’

 

BGT: [26-27] Jerobeam dacht bij zichzelf: De Israëlieten blijven maar offers brengen in de tempel in Jeruzalem. Als dat zo doorgaat, zal er straks weer een nakomeling van David koning van het hele volk worden. Ze zullen weer kiezen voor koning Rechabeam van Juda, hun vroegere koning. Dan zullen ze mij doden, en teruggaan naar Rechabeam.     [28] Jerobeam vroeg zich af wat hij moest doen. Toen besloot hij om twee gouden beelden te laten maken, twee gouden stieren. Hij zei tegen het volk: ‘Jullie zijn nu vaak genoeg naar Jeruzalem gegaan! Kijk naar deze beelden! Hier is jullie god, die jullie uit Egypte bevrijd heeft.’

 

Aantekening bij: 

1 Koningen 12:27-28 twee gouden kalveren. Omdat het huis van de Heere in Jeruzalem staat, vreest Jerobeam dat het noorden van Israël misschien zal terugkeren naar Rehabeam. Daarom creëert Jerobeam zijn eigen eredienst, waarvan deze kalveren het middelpunt vormen. Hij zegt hierover tegen het volk: Zie uw goden, Israël, die u uit het land Egypte hebben doen optrekken. Dit zijn bijna dezelfde woorden als waarmee het volk het kalf van Aäron verwelkomde (Exodus 32:4). Afbeeldingen van stieren mochten beslist niet als beeld van de Heere gebruikt worden, omdat de Mozaïsche godsdienst scherp onderscheid gebiedt tussen de Schepper en het geschapene. En aanbidding van afbeeldingen van stieren als beeld van afgoden was nóg erger. Het vervaagt het onderscheid tussen de Heere en de afgoden, en dat is in 1 Koningen 14:15 al duidelijk te merken (zie aantekening). De oppergod van de kanaänitische godenwereld, El, wordt in oude teksten uit Ugarit in Syrië regelmatig ‘de stier’ genoemd. Zijn zoon Baäl-Hadad (de Baäl uit de Bijbel) wordt ook afgebeeld als stier. De stier vindt men verder terug in Sumerische en Akkadische teksten van de eredienst voor de maangod Sin en in Egyptische teksten van de hoge god Amon-Re. Op een heuvel in het noorden van Samaria is een rituele plaats gevonden van rond 1200 v.Chr. Onder de resten lag een beeldje van een stier met geprononceerde genitaliën, die vruchtbaarheid en potentie moesten voorstellen. De aanbidding van Baäl vond waarschijnlijk plaats op deze hoogte. Richteren 6:25 verhaalt van een boosaardige Baälcultus onder de Israëlieten. 

 

Aantekening bij 1 Koningen 14:15

De Heere zal Israël treffen. Ahia laat de actuele situatie achter zich en richt zich op wat de verre toekomst zal brengen. Door het ontbreken van een krachtig koningshuis in Israël, zal deze natie voortdurend aan instabiliteit onderworpen worden zijn, zoals riet in het water … zwiept. En uiteindelijk zullen de Israëlieten in ballingschap gaan, uit dit goede land, dat Hij hun vaderen heeft gegeven naar een land aan de overzijde van de rivier. Deze politieke instabiliteit waarover Ahia spreekt, wordt goed beschreven in het navolgende verslag over het noordelijk rijk. Het land aan de overzijde van de rivier (de Eufraat) blijkt Assyrië te zijn (2 Koningen 17:1-6, 21-23). Hier wordt de afgoderij als oorzaak van Israëls probleem in één zin uitgedrukt: men richtte gewijde palen op. De godin Asjera is als Athirat bekend in Ugaritische teksten. Zij was de vrouw van de oppergod El en de moeder van alle goden. In syncretistische kringen in Israël verschijnt zij onlosmakelijk als de vrouw van God. De gewijde palen waren cultussymbolen die gebruikt werden bij verering van deze godin. Het waren waarschijnlijk houten kunstvoorwerpen, die een boom moesten voorstellen (vgl. Deuteronomium 16:21, dat doet vermoeden dat een ‘gewijde paal’ soms een echte boom kon voorstellen; Hosea 4:12).

 

Uit de vrouwen Bijbel

 

Vermenging                          1 Koningen 12:26-33

Afgescheiden van Juda en Jeruzalem begint Jerobeam een eigen cultus. In Dan en Bethel, waar eerder Kanaänitische offerplaatsen waren, maakte hij offerplaatsen met een gouden kalf en zoekt priesters uit het volk. Het verbinden van de dienst van God aan heidense plaatsen en vormen leidt uiteindelijk tot jarenlange echte afgoderij. In onze maatschappij wordt de christelijke godsdienst in toenemende mate gekenmerkt door vermenging met elementen uit verschillende (oosterse) tradities en bronnen van spiritualiteit. Doen we er misschien onbewust aan mee?

 

De verwijs Bijbel verwijst bij 1 Koningen 12:28 naar: Handelingen 17:[29] Wij nu, die van Gods geslacht zijn, moeten niet denken dat de Godheid gelijk is aan goud, zilver of steen, een product van de kunstzinnigheid en gedachten van een mens.

 

  

 


[1]  2 Koningen 17:[16] Ja, zij verlieten al de geboden van de HEERE, hun God, en maakten gegoten beelden voor zich: twee kalveren. Ze maakten gewijde palen, bogen zich voor heel het leger aan de hemel neer en dienden de Baäl.

[2]  Exodus 32:[8] Zij zijn al snel afgeweken van de weg die Ik hun geboden had: zij hebben voor zichzelf een gegoten kalf gemaakt, zij buigen zich ervoor neer, offeren eraan en zeggen: Dit zijn uw goden, Israël, die u uit het land Egypte geleid hebben.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 239

Lezen: 1 Koningen 12:1-19 

Thema: Jeugdige overmoed

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 12:10-11

 

HSV: [10] De jonge mannen, die met hem waren opgegroeid, spraken tot hem: Dit moet u zeggen tegen dat volk dat tot u heeft gesproken: Uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt, maar maakt u het voor ons lichter. Dit moet u tot hen spreken: Mijn pink is dikker dan het middel van mijn vader. [11] Welnu, mijn vader heeft een zwaar juk op u geladen, maar ik zal aan uw juk nog meer toevoegen. Mijn vader heeft u met gesels gehoorzaamheid bijgebracht, maar ík zal u met schorpioenen gehoorzaamheid bijbrengen.          

 

NBV21: [10] De jongemannen zeiden tegen hem: ‘Het volk heeft je gevraagd om het te ontlasten van het zware juk dat je vader het heeft opgelegd. Welnu, zeg tegen hen: “Mijn pink is dikker dan mijn vaders lid!  [11] Mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog verzwaren. Mijn vader heeft u gehoorzaamheid geleerd met zwepen, ik zal u gehoorzaamheid leren met schorpioenen!”’

 

BGT: [10] De vrienden zeiden: ‘Het volk heeft je gevraagd om hun leven minder zwaar te maken. Minder zwaar dan toen je vader koning was. Zeg tegen hen: ‘Vergeleken met mij was mijn vader maar een slappeling.  [11] Ik zal nog veel strenger zijn! Ik zal jullie laten werken tot je erbij neervalt!’’

 

Aantekening bij: 

1 Koningen 12:10-11 Mijn pink is dikker dan het middel van mijn vader. Het dwaze advies van de jongemannen aan Rehabeam luidt in het Hebreeuws: ‘mijn kleine is dikker dan mijn vaders dijen’, hoogstwaarschijnlijk eerder een verwijzing naar zijn geslachtsorgaan dan naar zijn pink. Macht en seksuele potentie gingen heel vaak samen in het oude Nabije Oosten (zie Hoofdstuk 1). Met de al even vage schorpioenen (1 Koningen 12:11) wordt waarschijnlijk een bijzonder wrede zweepstraf bedoeld.

 

Uit de Vrouwen Bijbel

 

Koning Rehabeam                1 Koningen 12:8-11

Door hebzucht en heerszucht gedreven maakt Reabeam verkeerde keuzes. De wijsheid van zijn vader ontbreekt bij hem totaal. Ook het gebed tot de God van zijn voorgeslacht komen we bij hem niet tegen. Wel de vraag: wat zeggen mijn vrienden? Dit leidt tot de breuk in zijn koninkrijk. Hoe waarderen wij het advies van ouderen? Verbindt het ons met de ‘God van de vaderen’?  

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 238

Lezen: 1 Koningen 11:26-43 

Thema: Verscheuring in gang gezet

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 11:31

 

HSV: [31] Hij zei tegen Jerobeam: Neem er tien stukken van voor uzelf. Want zo zegt de HEERE, de God van Israël: [1]Zie, Ik ga het koninkrijk uit de hand van Salomo losscheuren en Ik zal u tien stammen geven.          

 

NBV21: [31] Toen zei hij tegen Jerobeam: ‘Neem tien van deze stukken, want dit zegt de HEER, de God van Israël: Hierbij scheur Ik het koningschap van Salomo los en geef Ik jou tien stammen.

 

BGT: [31] Hij zei tegen Jerobeam: ‘Neem tien van deze stukken. Want de Heer, de God van Israël, zegt: ‘Ik zal het koninkrijk van Salomo in stukken scheuren. Aan jou, Jerobeam, geef ik tien gebieden.

 

Aantekening bij: 

1 Koningen 11:26-33 Salomo’s grootste vijand, Jerobeam, de zoon van Nebat, stand als het ware op zijn stoep. Hij was vroeger opzichter over de hele lichting werklieden van het huis van Jozef die bij de bouwwerken in Jeruzalem geholpen hadden (vers 27-28). Hij werd buiten de stad benaderd door de profeet Ahia (vers 29), die een profetie had over het koningschap. Het tafereel doet denken aan de verwerping van Saul in 1 Samuël 15. Ook daar werd een mantel verscheurd als teken dat God het koninkrijk afscheurde van een regerend vorst (vgl. 1 Samuël 15:27-28; 1 Koningen 11:11). Hier wordt het kleed in twaalf stukken gescheurd en Jerobeam krijgt er tien van als symbool van de tien noordelijke stammen (vers 30-31). één stam zal overblijven omwille van David en Jeruzalem (d.w.z.Juda). Benjamin wordt in dit rijtje niet genoemd (vgl. 1 Koningen 12:21), misschien om dat deze stam gewoonlijk bij het grondgebied van Jeruzalem werd gerekend, zoals bij een Kanaänitische stadstaat vaak het geval was. Het gebied eromheen hoorde bij de stad en werd verder niet genoemd.

 

Uit de mannen Bijbel

 

Moeder                                 1 Koningen 11:26

Het is eigenlijk vreemd dat de afstamming in de Bijbel wordt weergegeven met de namen van vader op zoon. Want in het Joodse denken loopt de Joodse identiteit juist via de moeder.

Bij de koningen merken we dat we bij hun naam vaak ook de vermelding van de moeder vinden. Bij Jerobeam staat nadrukkelijk ook de naam van zijn moeder Zerua genoemd. Je vindt dat bij voorbeeld ook bij Rehabeam (1 Koningen 14:21) en bij Josafat (1 Koningen 22:42). Ongetwijfelt speelt daarbij een rol dat er in die dagen sprkae is van polygamie (veelwijverij). Dit geldt zeker voor de koningen. Als je weet wie de moeder is, weet je daarom meer dan wanneer je weet wie de vader is. Zeker op jonge leeftijd zorgde de moeder vooral voor de (godsdienstige) opvoeding van de kinderen.

   


[1]  1 Samuël 15:[28] Toen zei Samuel tegen hem: De HEERE heeft vandaag het koningschap van Israël van u afgescheurd en het aan uw naaste gegeven, die beter is dan u.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 237

Lezen: 1 Koningen 11:14-25 

Thema: Tegenstanders

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 11:25

 

HSV: [25] En al de dagen van Salomo was hij tegenstander van Israël, en dat naast het kwaad dat Hadad deed, want hij had een afkeer van Israël en regeerde over Syrië.          

 

NBV21: [25] Zolang Salomo leefde, was Rezon een vijand van Israël. Net als Hadad bracht hij het land veel schade toe, want hij had een afkeer van Israël. Hij heerste als koning over Aram.

 

BGT: [23-25] God zorgde ervoor dat Salomo nog een vijand kreeg. Dat was Rezon, de zoon van Eljada. Rezon was soldaat geweest in het leger van Hadadezer, de koning van Soba. David had dat leger in een oorlog verslagen, en hij had Hadadezer gedood. Maar Rezon kon vluchten. Rezon bracht een hele groep mannen bij elkaar, en hij werd zelf de leider van die groep. De mannen gingen in Damascus wonen. En ze heersten er alsof ze koningen waren. Rezon zelf werd koning van heel Aram. Zolang Salomo koning van Israël was, was Rezon zijn vijand. Net als Hadad deed Rezon de Israëlieten veel kwaad, want hij haatte hen.

 

Aantekening bij: 

1 Koningen 11:14-25 Toen hij aan allekanten door God gezegend werd, zei Salomo tegen Hiram in 1 Koningen 5:4 dat hij rondom vrede had (geen tegenstander). Maar nu is de zegen verdwenen en de vrede geschonden. God doet nu twee mannen opstaan tegen de oude afvallige koning. Zij vormden tot nu toe geen echt probleem voor Salomo. De eerste Hadad, was slachtoffer van Davids oorlogen (2 Samuël 8:13-14), en de tweede Rezon, was mogelijk ontkomen in de veldslag beschreven in 2 Samuël 8:3-4 of later van Hada-ezer weggevlucht, omdat hij zich niet wilde onderwerpen aan de koninklijke heerschappij vanuit Jeruzalem. Damascus is van oudsher een grote plaats aan de belangrijkste karavaanroute van afrika naar Mesopotamië en wordt nu de hoofdstad van het Aramese koninkrijk Syrië. Het land zalin de tijd van het verdeelde koninkrijk Israël uitgroeien tot een aanzienlijke macht in de regio. Syrië zal vaak overhoopliggen met Israël en Juda, maar soms ook een bondgenoot zijn tegen gemeenschappelijke vijanden. Uiteindelijk zal het koninkrijk op gaan in het Assyrische Rijk als gevolg van de veldtochten van Tiglath-Pileser III in 733-732 v.Chr. Rezon in het noorden en Hadad in het zuiden verzetten zich tegen Salomo. Waar de koning aan alle grenzen vrede had, staan nu zijn vijanden.

 

   

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 236

Lezen: 1 Koningen 11:1-13

Thema: Salomo’s Harem

Tekst voor vandaag: 1 Koningen 11:3

 

HSV: [3] Hij had zevenhonderd vrouwen – vorstinnen – en driehonderd bijvrouwen. Zijn vrouwen deden zijn hart afwijken.          

 

NBV21: [3] Hij had zevenhonderd hoofdvrouwen en driehonderd bijvrouwen, en deze vrouwen maakten hem ontrouw:

 

BGT: [3] Hij had zevenhonderd vrouwen, en verder nog driehonderd bijvrouwen. Hij was niet alleen getrouwd met de dochter van de farao, maar hij had ook vrouwen uit Moab, uit Ammon, uit Edom en uit Sidon, en Hethitische vrouwen. Door al die vrouwen dacht Salomo steeds minder aan de Heer.

 

Aantekening bij: 

1 Koningen 11:1-4 Salomo had veel uitheemse vrouwen lief … Aan hen hechtte Salomo zich in liefde. Salomo had de Heere lief (Hebreeuws ‘ahab), maar hij hield (Hebreeuws ‘ahab) ook van de dochter van de farao en van vele andere vrouwen, en hij hechtte (Hebreeuws dabaq) zich aan hen (11:2). Soortgelijke werkwoorden (‘vasthouden’) worden genoemd in Deuteronomium (Deuteronomium 6:5; 10:12, 20; 11:1, 22; 13:4; 30:20). Daar wordt gesproken over onwankelbare trouw van de mens aan God. Maar Salomo’s hart was verdeeld (1 Koningen 11:4) en ondanks zijn vrome hoop op God het hart van Israël altijd naar Hem zou terugvoeren (1 Koningen 8:58), voerden zijn vrouwen zijn hart op hoge leeftijd weg in tegenovergestelde richting, achter andere goden aan.

 

Uit de mannen Bijbel

 

Bescherm je hart                   1 Koningen 11:1-8

Lange tijd gaat het goed in het leven van koning Salomo. Zijn door God geschonken wijsheid en rijkdom (1 Koningen 3:12-13) zijn spreekwoordelijk geworden. Bovendien zal hij voorspoed en een lang leven hebben als hij in Gods wegen wandelt door met een oprecht hart te doen wat God geboden heeft(1 Koningen 3:14; 9:4-5).

Er is wel een probleem. Tegelijk met de groei van zijn succesvolle koningschap en het klimmen van de jaren heeft hij een zonde laten meegroeien. Hij voelt zich lichamelijk aangetrokken tot buitenlandse vrouwen en trouwt met vele van hen. God had in Zijn wet gezegd dat niet te doen, omdat ze van God zouden kunnen afleiden (Exodus 34:16).

Aanvankelijk lijkt (!) het geen invloed te hebben op Salomo’s leven en werk. Maar ouderdom en doorlopend succes maken hem geestelijk minder waakzaam. Er groeit ontrouw aan God. Zijn vele vrouwen verleiden hem om mee te gaan in het eren van hun afgoden. Deze zonde gaat zijn hart en handelen kleuren. Hij meent te staan, maar valt (1 Korinthe 10:11-12). Het roept Gods grote boosheid op omdat zijn hart was afgeweken. Een hart dat hij had moeten beschermen boven alles wat hij had te behoeden is (Spreuken 4:23).

 

Uit de vrouwen Bijbel

 

Zondeval                              1 Koningen 11:1-11

Tijdens Salomo’s regering gaat de koning zijn volk voor in het opnemen van vreemde vrouwen in zijn harem. Daarmee haalt hij ook hun goden binnen. Dat bekomt hem slecht, zijn koninkrijk wordt gescheurd. Dit oordeel wordt echter niet aan hemzelf voltrokken, maar aan zijn zoon. We kunnen daardoor leren dat onze keuzes doorwerken in ons nageslacht. Zonde is in die zin erfelijk, de oosters-orthodoxe kerk spreekt in dit verband veelzeggend van ‘voorouderlijke zonde’. Ingrijpend: wat geven we ons nageslacht mee?

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 235

Lezen: Psalm 112

Thema: De mens met ontzag voor God

Tekst voor vandaag: Psalm 112:1

 

HSV: [1] Halleluja! [1]Welzalig de man die de HEERE vreest, die grote vreugde vindt in Zijn geboden.         

 

NBV21: [1] Halleluja! Gelukkig de mens die ontzag heeft voor de HEER en grote liefde voor zijn geboden.

 

BGT: [1] Halleluja! Gelukkig zijn mensen die trouw zijn aan de Heer en willen leven volgens zijn wetten.

 

Aantekening bij: 

Psalm 112:1 Welzalig. Zie aantekening bij Psalm 1:1. man. Zoals in Psalm 1:1 is het Hebreeuws woord mannelijk, en de psalm gebruikt een bijzondere man als voorbeeld van vroomheid, ter navolging voor vrouwen en kinderen om de noodzakelijke aanpassingen voor hun eigen situaties te maken en toont aan dat de twee Psalmen (111 en 112) bij elkaar horen. grote vreugde vindt in Zijn geboden. Dit toont aan dat de ‘vreze’ geen laffe angst is, maar eerbiedige liefde (vgl. Psalm 1:2).

 

Aantekening bij Psalm 1:1

Welzalig. De werkelijke welzalige mens is gelukkig omdat God hem overlaadt met Zijn gunst. Jezus gebruikt het Griekse equivalent in Mattheüs 5:3-11; vgl. ook Jakobus 1:12. De Latijnse vertaling, beatus, is grondwoord voor het woord beatitude (zaligheid). de man. Een bijzondere vrome man (Hebreeuws ha’isj, ‘de man’) staat als voorbeeld ter navolging voor anderen. Zulk onderwijs met gebruikmaking van een concreet voorbeeld is gebruikelijk in de oudtestamentische wijsheidsliteratuur. goddelozen … zondaars … spotters. Dit zijn mensen, zelfs binnen Israël, die weigeren te leven in overeenstemming met het verbond. De Goddeloze mens weigert de morele weg te bewandelen met zijn levensstijl. Sommigen hebben in de opeenvolging van zondigheid in de termen ‘goddeloze-zondaar-spotter’ samen met een oplopende loyaliteit in de metaforen ‘wandelen-staan-zitten’ een cumulatie van zondigheid gezien. Het is echter waarschijnlijk dat de termen ‘goddeloze’ en ‘zondaar’ hier equivalent zijn, hoewel een spotter stellig meer tot kwaad geneigd is (zie aantekening bij Spreuken 19:25-20:1).  

 

Aantekening bij Spreuken 19:25-20:1

In tegenstelling tot de kenmerken van een goed leven, beschreven in Spreuken 19:16-23, beschrijven deze verzen die van een beschimper of spotter. Deze persoon is totaal verwerpelijk en je reinste dwaas. Voor zo iemand geldt: (1) de enige hoop voor het verbeteren van zijn weerbarstige houding ligt in een pak slaag, wat al dan niet het gewenste effect zal hebben (19:25); (2) hij heeft geen respect voor ouders (19:26); (3) hij zal niet luisteren naar gezond onderricht (19:27); (4) hij verwerpt alle begrip van goed en kwaad (19:28); (5) opnieuw wordt hij geslagen om zijn gedrag (19:29). Ten slotte: Wijn is een spotter, sterkedrank een onruststoker, zie 20:1. Dat betekent dat buitensporig drankgebruik leidt tot het uitlokken van gevechten en het loslaten van het beginsel van goed en kwaad. Dat betekent ook dat dronkenschap onder spotters heel gewoon is.

 

Uit de vrouwen Bijbel

 

Ideaal mens                                   Psalm 112:1, 9

Er wordt een beeld geschetst van een mens die lijkt op God Zelf. Iemand die mild is voor mensen, gul deelt aan wie het nodig heeft, recht doet. Gelukkig ben je als je zo leeft, want Gods Koninkrijk houdt eeuwig stand. Daar heb je nu al deel aan.


[1]  Psalm 1:   [1] Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters,

   [2] maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 234

Lezen: Lukas 13:31-35 

Thema: Drie dagen

Tekst voor vandaag: Lukas 13:32

 

HSV: [32] En Hij zei tegen hen: Ga heen en zeg die vos: Zie, Ik drijf demonen uit en verricht genezingen, vandaag en morgen, en op de derde dag word Ik voleindigd.          

 

NBV21: [32] Hij antwoordde: ‘Zeg tegen die vos: “Let op, Ik drijf demonen uit en vandaag en morgen genees Ik mensen, en op de derde dag bereik Ik de voltooiing.”

 

BGT: [32] Maar Jezus zei: ‘Herodes lijkt op een vos die aan het jagen is. Ga naar hem toe en zeg hem dat ik vandaag en morgen nog aan het werk ben. Ik jaag kwade geesten weg en ik maak mensen beter. Op de derde dag is mijn werk afgelopen. Dan zal ik hier weggaan.

 

Aantekening bij: 

Lukas 13:32 vos. Een beeld voor sluwheid en bedrog. Ik drijf … verricht genezingen (zie Lukas 4:40-41). De tegenwoordige tijd benadrukt dat Jezus Zijn dienstwerk voortzet. derde dag. De dag van Jezus’ opstanding (zie Lukas 9:22).