Woord voor vandaag |
Maand: juli 2022
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 211
Lezen: Lukas 12:1-12
Thema: Wat de Geest je ingeeft
Tekst voor vandaag: Lukas 12:12
HSV: [12] Want de Heilige Geest zal u in dat uur leren wat u moet zeggen.
NBV21: [12] want de heilige Geest zal jullie op dat moment ingeven wat je moet zeggen.’
BGT: [12] Want als het zover is, zal de heilige Geest jullie de juiste woorden geven.’
Aantekening bij:
Lukas 12:11-12 naar de synagogen, d.w.z. naar de Joodse autoriteiten. De overheden en de machthebbers, d.w.z. voor heidense rechters. wees dan niet bezorgd, want de Heilige Geest zal in zulke ogenblikken de nodige wijsheid geven (Lukas 21:14-15; vgl. aantekening bij Mattheüs 10:19-20 en Galaten 5:18).
Mattheüs 10:19-20 Jezus moedigt de Discipelen aan om niet bezorgd te zijn, want dezelfde GeestDie Hem leidde en bijstond (Mattheüs 4:1; vgl. Mattheüs 1:18, 20; 3:1) zal door de discipelen spreken in hun zwaarste omstandigheden.
Galaten 5:18 door de Geest geleid. Her werkwoord (Grieks ‘agö) impliceert een actieve, persoonlijke betrokkenheid van de Heilige Geest in het leiden van christenen, en de tegenwoordige tijd (‘geleid worden’) geeft aan dat het een voortdurende activiteit is. bent u niet onder de wet. De actieve aanwezigheid van de Geest in het leven van gelovigen toont aan dat zij niet langer vallen onder het geheel van leefregels vóór zij christenen werden (vgl. Galaten 3:2, 5, 14: 4:6).
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 210
Lezen: Lukas 11:45-54
Thema: Hypocrisie
Tekst voor vandaag: Lukas 11:52-54
HSV: [52] Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf bent u niet binnengegaan en u hebt hen die binnengingen, tegengehouden. [53] Toen Hij deze dingen tegen hen zei, begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën hevig tegen Hem tekeer te gaan en dwongen zij Hem Zich over veel dingen uit te spreken: [54] zij spanden strikken voor Hem om iets uit Zijn mond op te vangen, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen.
NBV21: [52] [1]Wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel tot de kennis weggenomen; zelf zijn jullie niet binnengegaan, en anderen die wel binnen wilden gaan hebben jullie tegengehouden.’ [53] Toen Hij het huis verliet, waren de schriftgeleerden en de farizeeën uitzinnig van woede; ze begonnen Hem over van alles uit te vragen, [54] in een slinkse poging om Hem te betrappen op een ongeoorloofde uitspraak.
BGT: [52] Jezus zei ook tegen de wetsleraren: ‘Jullie weten hoe je goed moet leven, maar jullie doen het niet. En jullie houden de mensen tegen die wel proberen om goed te leven. Daarom zullen jullie gestraft worden.’ [53-54] Toen ging Jezus weg. De wetsleraren en de farizeeën waren woedend op Jezus. Vanaf toen gingen ze hem allerlei vragen stellen. Ze hoopten dat hij iets strafbaars zou zeggen. Want dan konden ze hem gevangen laten nemen.
Aantekening bij:
Lukas 11:52-54 Het laatste Wee u veroordeelt de Wetgeleerden om hun interpretaties van de schrift, die het volk beroven van de sleutel van de kennis om Gods verlossingsplan te begrijpen. Niet alleen weigeren zij in Gods plan mee te komen en behouden te worden, maar ook houden hun verwrongen interpretaties de mensen bij de ware Godskennis vandaan. hevig … tekeer te gaan en dwongen zij Hem. Onophoudelijk proberen ze Jezus in een hinderlaag te lokken (spanden strikken; vgl. Handelingen 23:21). iets uit Zijn mond. Ze azen op een uitspraak die ze voor een aanklacht tegen Hem kunnen gebruiken (vgl. Lukas 22:66-23:25).
[1] Mattheüs 23:[13] Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen; u gaat er immers zelf niet binnen, en hen die er binnen willen gaan, laat u er niet binnengaan.
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 209
Lezen: Lukas 11:37-44
Thema: Wat verdient de schoonheidsprijs?
Tekst voor vandaag: Lukas 11:38
HSV: [38] Toen de Farizeeër dat zag, verwonderde hij zich erover[1] dat Hij Zich niet eerst gewassen had voor het middagmaal.
NBV21: [38] Toen de farizeeër dat zag, verwonderde hij zich erover dat Hij zich niet eerst gewassen had voor de maaltijd.
BGT: [38] De farizeeër was verbaasd dat Jezus zich niet eerst waste voor het eten.
Aantekening bij:
Lukas 11:38 gewassen … voor het middagmaal. Een buitenbijbels gebruik (vgl. aantekening bij Markus 7:5), dat geen hygiëne als doel had, maar ceremoniële reinheid.
Markus 7:5 Uit Jeruzalem worden schrift geleerden gestuurd (vers 1) on het effect van Jezus’ populariteit na te gaan. Al in Markus 2:15-28 en in 3:6, 20-30, maar ook hier, blijkt dat veel Farizeeënen schriftgeleerden de bedoeling hebben Jezus te beschuldigen van het overtreden van de wet van Mozes (in dit geval Exodus 30:19; 40:12) zoals geïnterpreteerd in de latere overlevering van de ouden. Zodoende willen ze Zijn gezag bij het volk afbreken. eten … met ongewassen handen. De discipelen overtreden niet de wet van Mozes, maar latere Joodse voorschriften om handen, keukengerei, meubilair, enz. ritueel te wassen (zie Markus 7:2-7)). Met Zijn voorbeeld maakt Jezus duidelijk dat Zijn discipelen deze overleveringen kunnen negeren (zie Lukas 11:37-38).
[1] Markus 7:[3] Want de Farizeeën en alle Joden eten niet, als zij niet eerst grondig de handen gewassen hebben, omdat zij zich houden aan de overlevering van de ouden.
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 208
Lezen: Psalm 70
Thema: Kom spoedig!
Tekst voor vandaag: Psalm 70:6
HSV: [6] Maar ik ben ellendig en arm; o God, kom spoedig tot mij. U bent mijn Hulp en mijn Bevrijder. HEERE, wacht niet langer!
NBV21: [6] Ik ben arm en zwak, God, kom haastig, U bent mijn helper, mijn bevrijder, HEER, wacht niet langer.
BGT: [6] Ik ben ongelukkig en alleen. God, kom snel U zult mij helpen, bij u ben ik veilig. Wacht niet langer, Heer!
Aantekening bij:
Psalm 70:5-6 Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen die u zoeken. Deze strofe resoneert de eerste srtofe op verschillende manieren. Allereerst: die U zoeken (vers 5) steekt schril af tegen ‘wie mij naar het leven staan’ (vers 3): dit zijn overduidelijk twee tegengestelde groepen. Vervolgens weerklinkt in Kom spoedig (vers 6) het ‘haast U’ uit vers 2, terwijl Hulp en Bevrijder (vers 6) terug slaan op ‘redden’ en ‘kom te hulp’ (vers 2) in omgekeerde volgorde (het Hebreeuws gebruikt twee synoniemen voor bevrijden). In deze strofe identificeert iedere persoon in de zingende gemeente zich met de gelovigen in Israëk (d.w.z. die God en Zijn redding liefhebben) en bidt dat heel de gemeente van de gelovigen vrolijk en verblijd zal zijn in God, wanneer zij de redding ziet van degene die in moeilijkheden verkeerde. Die was ellendig en arm en dus sociaal machteloos. Daarom is zijn redding een overtuigend bewijs dat God Zijn beloften waarmaakt.
Uit de vrouwen Bijbel
Gebed om hulp én lofprijzing Psalm 70:5-6
David bad dat zijn vijanden het lachen zou vergaan, maar dat de gelovigen Gods nabijheid en vreugde mochten (her-) vinden. Ondanks zijn angst bleef David eraan vasthouden dat God sterker was dan zijn nood. Daarom weerhielden de omstandigheden hem er niet van God te prijzen. Om over na te denken: (samen) lof prijzen is belangrijk, ook in moeite, het helpt ons weer te weten Wie God is. Zo gaat de lofprijzing vaak voor het vertrouwen uit!
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 207
Lezen: Lukas 11:29-36
Thema: Meer dan Jona
Tekst voor vandaag: Lukas 11:32
HSV: [32] De mannen van Ninevé zullen in het oordeel samen met dit geslacht opstaan en het veroordelen, [1]want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona, en zie, meer dan Jona is hier!
NBV21: [32] Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij waren na de prediking van Jona tot inkeer gekomen, en hier zien jullie iemand die meer is dan Jona!
BGT: [32] Op een dag zal God rechtspreken over de wereld. Dan zullen jullie voor hem staan, samen met de inwoners van de stad Nineve. God zal jullie straffen, maar hen niet. Want toen de profeet Jona hen waarschuwde, hebben zij hun leven veranderd. Nu staat hier iemand die belangrijker is dan Jona. Maar jullie luisteren niet.
Aantekening bij:
Lukas 11:32 Hoe slecht de Ninevieten ook waren, zij hebben zich tenminste bekeerd op de prediking van Jona (zie aantekening bij Mattheüs 12:41). Hoeveel zwaarder zal het oordeel zijn voor degenen die geweigerd hebben zich te bekeren op de prediking van de Heere van Jona, Die meer dan Jona is. Jezus is de Wijsheid Zelf (Lukas 11:31) en de Profeet (vers 32) bij uitstek.
Mattheüs 12:41 Jezus bevestigt de historiciteit van Jona’s verhaal: De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel. Hiermee voorspelt Hij een gebeurtenis in de toekomst. Deze mannen hebben zich bekeerd op de prediking van Jona (Jona 3:5), en dit bewijst dat Jona’s prediking in Ninevé een feitelijk historische gebeurtenis was.
[1] Jona 3:[5] De mensen van Ninevé geloofden in God. Zij riepen een vasten uit en trokken rouwgewaden aan, van de grootste tot de kleinste onder hen.
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 206
Lezen: Lukas 11:14-28
Thema: Met stomheid geslagen?
Tekst voor vandaag: Lukas 11:20
HSV: [20] Maar als Ik door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen.
NBV21: [20] Maar als Ik door Gods hand demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.
BGT: [20] Ik jaag de kwade geesten weg met de macht van God. Daaraan kunnen jullie zien dat Gods nieuwe wereld gekomen is.
Aantekening bij:
Lukas 11:20 Jezus verklaart dat blijkens Zijn demonenuitdrijvingen het Koninkrijk van God isgekomen (zie Inleiding: Kernthema’s, en aantekening bij Mattheüs 12:28). Jezus plundert het rijk van de satan (Lukas 11:21-22; vgl. Lukas 10:17-19) door onderdanen naar Zijn nieuwe Koninkrijk over te brengen. En Jezus’ wonderen zijn een teken dat het Koninkrijk van God juist hier en nu (bij u) is aangebroken, wat ook blijkt uit Zijn leven en handelen (vgl. Markus 1:14-15; Galaten 4:4).
Kernthema 2 Het Koninkrijk van God is nabij gekomen en is nu al aanwezig. Maar de voltooiing van het Koninkrijk ligt nog in het verschiet. Dat is de zalige hoop waar de gemeente om bidt. (Lukas 11:2, 20; 16:16; 17:20-21; 18:1-8; 21:27-28, 34-36; vgl. Handelingen1:11; 1 Korinthe 16:22; Openbaring 22:20).
Mattheüs 12:28 als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf. Jezus’ verbazingwekkende macht over de boze geesten kwam van de Heilige Geest, Die door Hem werkte (vgl. Lukas 3:16). Het Koninkrijk van God is door Jezus’ werk opgericht, maar nog niet helemaal gereed. ‘Koninkrijk van God’ komt slechts vijf keer voor bij Mattheüs tegenover 32 keer ‘het Koninkrijk de hemelen’, dat nergens in andere evangeliën genoemd wordt. Jezus is niet alleen de Zoon van David (Mattheüs 12:23), maar ook de Koning Die met de macht van Gods Koninkrijk heerst over de satan en zijn engelen, en met die veel grotere macht het rijk van satan overwint (zie Jesaja 59:17; Efeze 6:10-20; Openbaring 19:11-21).
Uit de Mannen Bijbel
Schoon schip Lukas 11:20-26
Zo nu en dan maken we schoonschip. We komen tot inkeer. We ruimen de zonden op die ons in hun ban hebben gekregen. Door onze goede voornemens krijgen we weer moed. ‘Deze keer gaat het lukken. Ik zal een goede christen zijn.’ Zo maken we ons ‘huis’ schoon: ‘geveegd en opgeruimd’ (vers 25). Maar dat is niet voldoende. Na korte of lange tijd vervallen we weer in het oude gedrag. We verliezen de moed, en voor je het weet zijn de problemen erger geworden dan ze ooit waren. Hoe komen we hiervan los?
Dat staat in Johannes 8:31-36. ‘Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.’ Jezus is sterker dan welke macht ook. Geloven we dat? Handelen we daarnaar? Hij is de Zoon van God. Hij is gekomen om het Koninkrijk van God bij ons te brengen en ons te bevrijden van waar we ongewild in vastzitten.
Zelf lukt het ons niet. Daarom mogen we altijd opnieuw tot Jezus komen. We maken niet alleen schoon schip door foute dingen uit ons leven te schrappen. Ons ‘huis’ mag daarna gevuld worden met Hem, met Zijn Geest, Zijn gedachten, Zijn daden. Ga eens bij jezelf na voor welk deel van je leven dat het meest nodig is.
De verwijs Bijbel verwijst hier bij vers 20 van Lukas 11 naar: Exodus 8: [16] Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zeg tegen Aäron: Strek je staf uit en sla het stof van de aarde, zodat het tot muggen wordt in heel het land Egypte.
[17] En zo deden zij. Aäron strekte zijn hand met zijn staf uit en sloeg het stof van de aarde, en de muggen kwamen op de mensen en op de dieren. Al het stof van de aarde werd tot muggen, in heel het land Egypte.
[18] De magiërs deden met hun bezweringen hetzelfde om muggen voort te brengen, maar zij konden het niet. De muggen zaten op de mensen en op de dieren.
[19] Toen zeiden de magiërs tegen de farao: Dit is de vinger van God! Maar het hart van de farao verhardde zich, zodat hij niet naar hen luisterde, zoals de HEERE gesproken had.
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 205
Lezen: Lukas 11:1-13
Thema: Gebedsonderwijs
Tekst voor vandaag: Lukas 1:9-10
HSV: [9] En Ik zeg u: [1]Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. [10] Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en wie klopt, voor hem zal er opengedaan worden.
NBV21: [9] Daarom zeg Ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. [10] Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.
BGT: [9] Luister daarom naar mijn woorden: Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. [10] Want iedereen die om iets vraagt, zal het krijgen. En iedereen die iets zoekt, zal het vinden. En voor iedereen die klopt, wordt de deur opengedaan.
Aantekening bij:
Lukas 11:9-10 Jezus vermaant Zijn navolgers: Bid tot God, zoek God (Deuteronomium 4:29; Jesaja 55:6; 65:1) en Klop aan Gods poort om genade (vgl. Lukas 11:5-8 en aantekening bij Mattheüs 7:7-11). De drie werkwoorden staan in de gebiedende wijs, en in dit kader van het onderricht van een algemeen principe moedigen ze aan tot gebed als permanente levenshouding (vgl. 1 Thessalonicenzen 5:17). Jezus belooft als resultaat: er zal gegeven en opengedaan worden (door God). ieder die bidt, die ontvangt. Dit betekent niet dat gelovigen altijd krijgen wat ze vragen, want God is wijzer dan zij en heeft betere plannen voor Zijn kinderen dan zij zich kunnen indenken (vgl. Romeinen 8:28; 1 Korinthe 2:9).
Mattheüs 7:7-11 Bid. Dicipelen moeten in ootmoed en besef van armoede tot God naderen. zoek is de juiste actie na een gebed om te kunnen jagen naar de wil van God. klop duidt op volharding. Discipelen moeten volharden in gebed, in het vertrouwen dat hun Vader naar Zijn vrije genade wil geven wat het beste voor hen is.
Uit de vrouwen Bijbel
Wie bidt, ontvangt Lukas 11:5-13
Jezus kent onze twijfel, ons ongeloof. Hij verzekert ons dat God ons gebed verhoort. God zal, betrouwbaar als Hij is, ons geven wat wij in Zijn naam vragen. Hij zal als een liefdevolle Vader geven wat het beste voor ons is. En Zijn Geest, Die troost en leidt, zal Hij niemand onthouden die daarnaar verlangt.
Jezus en het gebed in het Lukasevangelie | |
Tekst | Jezus’gebeden |
Luk. 3:21 | Als Jezus na Zijn doop aan het bidden is, wordt de hemel geopend |
Luk. 5:16 | Jezus trok Zich vaak terug in de woestijn om daar te bidden |
Luk. 6:12 | Voordat Jezus de twaalf uitkiest, gaat Hij naar de berg om te bidden, en Hij blijft heel de nacht in gebed |
Luk. 9:18 | Alvorens te vragen Wie de menigten denken dat Hij is, is Jezus in persoonlijk gebed |
Luk. 9:28-36 | Jezus klimt met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden, en wordt verheerlijkt |
Luk. 10:21-22 | Jezus dankt God de Vader in de geest voor het verbergen en het openbaren |
Luk. 11:1-4 | Als Jezus een tijd heeft gebeden, leert Hij Zijn discipelen bidden |
Luk. 22:17, 19 | Jezus dankt God voor de drinkbeker en voor het brood |
Luk. 22:32 | Jezus vertelt Petrus dat Hij voor hem heeft gebeden dat zijn geloof niet ophoudt |
Luk. 22:41 | Jezus bidt over ‘deze drinkbeker’ |
Luk. 22:44 | Jezus komt in zware zielenstrijd en bidt des te vuriger |
Tekst | Jezus’ onderricht over gebed en vermaningen om te bidden |
Luk. 6:28 | Jezus leert mensen te bidden voor wie hen belasteren |
Luk. 10:2 | Jezus vermaant Zijn discipelen met ernst te bidden dat de Heere van de oogst arbeiders uitzendt |
Luk. 11:5-13 | Jezus leert de discipelen te volharden in gebed, en verzekert hen dat de Vader hun de Heilige Geest zal geven |
Luk. 18:1 | Jezus vertelt de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter om Zijn dicipelen te leren altijd te bidden en niet de moed te verliezen |
Luk. 18:9-14 | Jezus vertelt de gelijkenis van de Farizeeërs en de tollenaar en vergelijkt hun gebeden |
Luk. 19:46 | Jezus zegt dat de tempel een huis van gebed moet zijn |
Luk. 20:47 | Jezus waarschuwt tegen de schriftgeleerden, die voor de schijn lange gebeden doen |
Luk. 21:36 | Jezus vermaant Zijn discipelen tot waken en bidden dat ze waardig geacht zullen worden om alle dingen die aan het einde zullen gebeuren te ontvluchten en te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen |
Luk. 22:40, 46 | Jezus vermaant Zijn discipelen te bidden dat ze niet in verzoeking komen |
[1] Mattheüs 7:[7] Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.
Mattheüs: 21:[22] En alles wat u in het gebed vraagt, in geloof, zult u ontvangen.
Markus 11:[24] Daarom zeg Ik u: alles wat u biddend begeert, geloof dat u het ontvangen zult, en het zal u ten deel vallen.
Johannes14:[13] En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden.
Johannes 15:[7] Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen.
Johannes 16:[24] Tot nu toe hebt u niets gebeden in Mijn Naam; bid, en u zult ontvangen, opdat uw blijdschap volkomen zal worden.
Jakobus 1:[5] En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden.
Jakobus 1:[6] Maar laat hij er in geloof om vragen en daarbij niet twijfelen. Immers, wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voortgestuwd en op- en neergeworpen wordt.
1 Johannes 3:[22] en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden in acht nemen en doen wat Hem welgevallig is.
1 Johannes 5:[14] En dit is de vrijmoedigheid die wij hebben in het toegaan tot God, dat Hij ons verhoort, telkens als wij iets bidden naar Zijn wil.
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |
Dag: 204
Lezen: Psalm 141
Thema: Op U richt ik mijn ogen
Tekst voor vandaag: Psalm 141:8
HSV: [8] Maar op U zijn mijn ogen gericht, HEERE Heere; tot U heb ik de toevlucht genomen, laat mijn ziel niet berooid achter.
NBV21: [8] Maar HEER, mijn God, naar U zijn mijn ogen gericht, bij U schuil ik, giet mijn leven niet weg als water.
BGT: [8] Maar ik kijk omhoog naar u, ik zoek hulp bij u. Laat mij niet sterven!
Aantekening bij:
Psalm 141:8-10 Ik vertrouw dat U mij veilig bewaart. Intussen houden de gelovigen de ogen van hun hart in vertrouwen gericht op God. Vers 9-10 vermeldt dat zij die onrecht bedrijven de goddelozen (geïntroduceerd in vers 4) listen bedenken om de gelovigen te schaden (strik, valstrikken, netten). Het gebed dat God mij zal ‘bewaren’ voor hen ten prooi vallen aan hun plannen, wordt een gebed dat de goddelozen in hun eigen netten zullen vallen (vgl. Psalm 140:10-12 en aantekening).
Psalm 104:10-12 Laat hun snode plannen hen zelf treffen! Deze verzen bidden dat de kwade plannen terug zullen komen op de hoofden van wie ze ontwerpen (vgl. aantekeningen bij Psalm 94:23). Voor de aard van deze ‘vervloekingen’ zie aantekening bij Psalm 5:11, 35:4-8; 109:6-20. Het succes van dergelijke mensen zou de aarde verontreinigen.
Psalm 94:23 op hen doen terug keren. Het is gebruikelijk het onrecht van de ongelovigen op hun eigen hooft te laten terugkeren; vgl. Psalm 7:16; 57:7; Spreuken 26-27.
Psalm 5:11 Deze beden beschrijven het oordeel dat uiteindelijk die leden van het volk van God moet treffen die zich verharden en de vromen vervolgen, omdat dit gelijkstaat met het aanvallen van God Zelf. De bede is dan dat God Zijn bewogenheid met het volk tonen zal in dit leven zodat allen zullen zien. Gebeden van deze aard gaan doorgaans uit van de vooronderstelling dat de kwaaddoeners geen berouw zullen krijgen en niet om vergeving zullen vragen.
Psalm 35:4-8 Laten zij beschaamd worden. De gelovigen bidden dat de plannen van de vervolgers mogen mislukken en dat de vervolgers zelf teleurstelling en vernedering zullen ondergaan, en uiteindelijk vernietiging. Er bestaan vele redenen waarom een dergelijk gebed voor Gods volk gepast is om te bidden. Allereerst is het realistisch: Gods bescherming van de gelovige betekent dat Hij de plannen van hen die hen willen kwetsen, moet verijdelen. In de tweede plaats is het terecht, aangezien de vervolgers kwaad … bedenken (vers 4) en zonder reden verborgen zij een kuil – hun net – voor mij (vers 7). (Let op het herhaalde ‘zonder reden’ in vers 7, 19.) I de derde plaats houdt het God aan Zijn woord (vgl. vers 5 met Psalm 1:4). Uiteindelijk is uit dit alles duidelijk dat het gebed geen racunues antwoord is op persoonlijk ongeluk, maar een oproep, gebaseerd op geloof.
Psalm 109:6-20 Laat hem lijden wat hij verdient. Dit gedeelte vraagt God Zijn gelovige van blaam te zuiveren door over zijn vijanden de ellende te brengen die zij verdienen (en die zij over de gelovigen gebracht hebben). Dit is duidelijk uit de manier waarop de goddeloze en de satan (vers 6) vanuit vers 2-4 doorklinken: zij hebben de ‘mond van bedrog’ tegen de psalmist geopend, zij ‘klagen hem aan’, dus laat hen daarom hetzelfde lot ondergaan. Vgl. vers 12 met vers 16; vgl. ook vers 17. Evenals de vervloeking van Psalm 69:23-29 (zie aantekening aldaar), gebruikt de beschrijving hier beelden om een leven te schetsen dat verwoest en droevig is (Psalm 109:18-19) in allerlei opzichten: het leven verkort (vers 8). Er is armoede voor hemzelf en wie van hem afhankelijk zijn (vers 9-12). Hij heeft geen nageslacht (vers13) en ontvangt geen vergeving (vers 14-15). Dit gaat de grenzen van gewone tijdelijke straffen te buiten. Evenals bij Psalm 69 moet men onthouden dat de vervloekte mensen grove zondaars waren, leden van het verbond die het verbond ontrouw waren, die alle mogelijke middelen zouden inzetten om gelovigen te verdrukken. Verder is de stilzwijgende veronderstelling dat zij geen berouw zullen tonen (zie aantekening bij Psalm 5:11; 35:4-8).
Psalm 69:23-29 Laat hen de straf ondergaan die zij verdienen. Het komende gedeelte vraagt God om Zijn gelovigen te rechtvaardigen door de vijanden te overladen met moeilijkheden die zij verdienen (en die zij over de gelovigen zouden willen brengen als zij dat konden). De beschrijving in vers 23-26 gebruikt beelden van een op vele manieren verwoest en droevig leven: thuis (vers 23), qua persoonlijke gezondheid (vers 24) en wat nageslacht betreft (vers 25-26). Uit vers 27 wordt duidelijk dat deze mensen grove zondaars zijn. Het zijn Israëlieten die het verbond niet bewaren en die hun invloed kunnen aanwenden om de gelovigen te schaden. Evenals doorgaans bij dergelijke beschuldigingen, is de onuitgesproken gedachte dat zij zich niet zullen bekeren. Dat zou natuurlijk de voorkeur hebben gehad (zie aantekening bij Psalm 5:11; 35:4-8).
Woord voor vandaag
Woord voor vandaag |