Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 090

Lezen: Johannes 14:1-14 

Thema: Vader en Zoon …

Tekst voor vandaag: Johannes 14:9 

 

HSV: [9] Jezus zei tegen hem: Ben Ik zo’n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus? [1]Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Laat ons de Vader zien?

 

NBV21: [9] Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je Me niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?

 

NBG: [9] Jezus zei tegen hem: ‘Filippus, ik ben al zo lang bij jullie. Ken je mij nog steeds niet? Jij zegt: ‘Laat ons de Vader zien.’ Maar als je mij gezien hebt, dan heb je ook de Vader gezien.

 

Aantekening bij: Johannes 14:8-11

Filippus vraagt blijkbaar om een soort verschijning van God. In het Oude Testament vroeg Mozes Gods heerlijkheid te mogen zien, en dat gebeurde ten dele (Exodus 33:18; vgl. Exodus 24:10). Ook Jesaja heeft een visioen van God gekregen (Jesaja 6:1; zie aantekening bij Johannes 12:41). Jezus is de grotere vervulling van deze beperkte oudtestamentische gebeurtenissen (zie ook Ezechiël 1:26-28). Overeenkomstig het Oude Testament wees Jezus de mogelijkheid van een rechtstreeks visioen van God van de hand (Johannes 5:37; 6:46; vgl. Johannes 1:18), maar nu verklaart Hij dat wie Hem gezien heeft, de Vader heeft gezien – een duidelijke verwijzing naar Zijn Godheid. Uit de vraag van Filippus blijkt dat hij nog niet heeft begrepen waarvoor Jezus is gekomen, nl. om de Vader te openbaren (Johannes 1:14-18).

 

Aantekeningen bij Johannes 12:41 > Dit zei jesaja. Dit vers is een sterk argument voor de stelling dat heel het boek Jesaja door één persoon is geschreven. Met ‘dit’ doelt Johannes op de beide teksten die hij citeert (Jesaja 53:1 en 6:10), maar waarschijnlijk ook op het verband waarin ze staan. Vermoedelijk bedoelt Johannes dat Jesaja zowel in de verhoogde Koning als in de lijdende Knecht van de Heere de heerlijkheid van Jezus zag.


[1]  Johannes 10:[30] Ik en de Vader zijn Één.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 089

Lezen: Johannes 13:31-38 

Thema: Heb elkaar lief

Tekst voor vandaag: Johannes 13:34-35 

 

HSV: [34] [1]Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. [35] Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.

 

NBV21: [2][34] Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. [35] Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

 

NBG: [34] Ik geef jullie een nieuwe regel: Houd van elkaar. Jullie moeten net zo van elkaar houden als ik van jullie gehouden heb. [35] Dan zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

 

Aantekening bij: Johannes 13:34-35

liefde moet het kenmerk bij uitstek zijn van Jezus’ discipelen. Jezus’ nieuw gebod gaat uit van Mozes’ geboden om God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf (Leviticus 19:18; vgl. Deuteronomium 6:5; Markus 12:28-33), maar Jezus’ eigen liefde en Zijn onderwijs verdiepen deze geboden. Jezus leerde zelfs liefde voor onze vijanden (Mattheüs 5:43-48). Het gebod om onze naarste lief te hebben was niet nieuw; het nieuwe lag erin elkaar lief te hebben zoals Jezus Zijn discipelen heeft liefgehad (vgl. Johannes 13:1; 15:13). Zoals Ik u liefgehad heb. In het licht van Jezus’ ophanden zijnde dood houdt zo’n liefde de bereidheid in om voor elkaar zelfs je leven te willen geven (zie Johannes 15:13).

 

 

Uit de vrouwen Bijbel         Johannes 13:31-35

 

Een nieuw gebod: een keurmerk

Met het oog op Zijn naderende dood geeft Jezus ons een nieuw gebod: Heb elkaar lief. Niet alleen je vrienden, maar iedereen. Niet alleen als het gemakkelijk is, maar ook als het je wat kost. Heb elkaar lief zoals Jezus liefhad. Hem kostte het Zijn leven! Dat is een moeilijke, maar eervolle opdracht. Want daardoor zal men zien dat je bij Jezus hoort. Het is als het ware je keurmerk.     


[1]  Leviticus 19:[18] U mag geen wraak nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEERE.

    Mattheüs 22:[39] En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.

    Johannes 15:[12] Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.

    Efeze 5:[2] en wandel in de liefde, zoals ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en slachtoffer, tot een aangename geur voor God.

    1 Thessalonicenzen 4:[9] Wat nu de broederliefde betreft, hebt u het niet nodig dat ik u schrijf, want u bent zelf door God onderwezen om elkaar lief te hebben.

    1 Petrus 4:[8] Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken.

    1 Johannes 3:[23] En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft.

    1 Johannes 4:[21] En dit gebod hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben.

[2]  1 Johannes 2:[5] Maar ieder die Zijn woord in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden. Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn.

    1 Johannes 4:     [20] Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God liefhebben, Die hij niet gezien heeft?

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 088

Lezen: Jesaja 52:7-12 

Thema: Heilig jezelf

Tekst voor vandaag: Jesaja 52:11 

 

HSV: [11] Vertrek, vertrek, ga daar weg, raak het onreine niet aan, ga uit haar midden weg, reinig u, u die de heilige voorwerpen van de HEERE draagt!

 

NBV21: [11] Weg! Ga weg! Ga daar weg! Raak niets aan dat onrein is. Jullie die het heilige gerei van de HEER dragen, ga daar weg en blijf rein.

 

NBG: [11] Volk van Israël, ga weg uit Babel! Verlaat die stad. Neem de heilige voorwerpen van de tempel mee. En raak geen dingen aan die onrein zijn, want dan worden jullie zelf ook onrein.

 

Aantekening bij: Jesaja 52:11-12

Vertrek, vertrek God roept Zijn gedeporteerde volk op om Babel te verlaten en in alles op Zijn beloften te rekenen (vgl. 2 Korinthe 6:17). raak het onreine niet aan Neem niets onreins mee op weg naar de herbouw van de heilige stad. u die de heilige voorwerpen van de Heere draagt om die weer te gebruiken voor de tempel dienst (vgl. Ezra 1:1-11). niet overhaast. Niet in paniek als vluchteling, maar vol vertrouwen. vóór u … uw achterhoede. De Heere is rondom Zijn volk als hun Geleide op weg naar Jeruzalem (vgl. Exodus 14:19-20; Ezra 8:21-23).

 

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 087

Lezen: 2 Korinthe 6:11-7:4 

Thema: Heilig jezelf

Tekst voor vandaag: 2 Korinthe 7:1 

 

HSV: [1] Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

 

NBV21: [1] Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen.

 

NBG: [1] Vrienden, die dingen heeft God ons beloofd. Daarom moeten wij alles wat slecht is, achter ons laten. We moeten van binnen en van buiten rein zijn. Uit eerbied voor God moeten we onszelf helemaal heilig maken.

 

Aantekening bij: 2 Korinthe 7:1

Laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen.Heiliging betekent zuivering van alle aspecten van het leven, onder meer hoe gelovigen omgaan met en gebruikmaken van hun fysieke lichaam, evenals reinheid van Geest, die van invloed is op hun innerlijke gedachten en wensen. het vrezen van God, d.w.z. nederig gehoorzaamheid, is voor de gelovige de enige weg van de wijsheid (Psalm 2:11; Spreuken 1:7, 29; 8:13 enz.). In het licht van de vaderlijke opvoeding van God in dit leven (Hebreeën 12:5-11), met het oog op het komende oordeel (2 Korinthe 5:10).

 

 

Uit de vrouwen Bijbel

 

Denk eerst na!                       2 Korinthe 6:14-7:1

Ga niet zomaar nauwe samenwerking aan met iemand die niet gelooft. Onderzoek bij elke verbintenis (ook een huwelijk) of er ruimte is om echt christen te zijn, of je levenswijze niet negatief beïnvloed zal worden en of je bepaalde verleidingen die er zullen zijn wel kunt weerstaan. Als gelovige word je afgezonderd door God. Begin niet aan verbintenissen waardoor het wandelen met God te moeilijk wordt. Straal juist uit in alles dat je jezelf al aan iemand verbonden hebt

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 086

Lezen: 2 Korinthe 5:17-6:10 

Thema: Het nieuwe is gekomen

Tekst voor vandaag: 2 Korinthe 5:21 

 

HSV: [21] Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

 

NBV21: [21] Ter wille van ons heeft God Hem die de zonde niet kende één gemaakt met de zonde, zodat wij in Hem rechtvaardig voor God konden worden.

 

NBG: [21] Jezus Christus was zonder zonde. Maar God liet hem de straf voor onze zonden dragen. Dat deed God voor ons. En nu ziet hij ons als goede mensen, omdat we bij Christus horen.

 

Aantekening bij: 2 Korinthe 5:21

Dit is een van de belangrijkste verzen in de schrift om het doel van verzoening en rechtvaardiging te begrijpen. We zien hier dat Hij Die geen zonde gekend heeft Jezus Christus is (vers 20) en dat Hij(God) Hem (Christus) tot zonde (Grieks ‘amartia, ‘zonde’) gemaakt heeft. Dit betekent dat God de Vader Christus beschouwde als ‘zonde’, al had Christus Zelf nooit gezondigd (Hebreeën 4:15; vgl. Galaten 3:13). We zien ook dat God dit deed voor ons; God beschouwt de zonde van allen die in Christus geloven alsof die niet hen betreft, maar Christus Zelf. Zo stierf Christus ‘voor allen’ (2 Korinthe 5:14), zoals Petrus schrijft: ‘Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout’ (1 Petrus 2:24). Door ‘voor ons’ tot zonde te worden, werd Christus onze plaatsvervanger. Dat houdt in dat Christus onze zonde op Zich genomen heeft en vervolgens, als onze Plaatsvervanger, in onze plaats de toorn van God droeg (de straf die wij verdienen). De technische uitdrukking voor deze fundamentele leerstelling van het christelijk geloof is plaatsvervangende verzoening: dat Christus voor ieder die in Hem gelooft als Plaatsvervanger het verzoeningsoffer gebracht heeft voor de zonden (vgl. Romeinen 3:23-25). De achtergrond hiervan is Jesaja 53 in de LXX, waarin de uitvoerigste en gedetailleerdste oudtestamentische profetie over de dood van Christus staat en die talrijke parellellen bevat met 2 Korinthe 5:21. De profetie van Jesaja gebruikt vijf keer (zie cursiveringen hieronder) specifiek het Griekse woord voor ‘zonde’  (Grieks ‘amartia) met verwijzing naar de komende Verlosser (de lijdende Dienaar) in slechts enkele verzen, bv. ‘voorwaar, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen (Jesaja 53:4); ‘[Hij is} om onze ongerechtigheden verbrijzeld’ (Jesaja 53:5); ‘de Heere heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen’ (Jesaja 53:6); ‘Hij zal hun ongerechtigheden dragen’ (Jesaja 53:11); ‘[omdat] Hij de zonden van velen gedragen heeft’ (Jesaja 53:12).  Als letterlijke vervulling van dez profetie werd Christus ‘zonde’ voor hen die in Hem geloven, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. Dit betekent dat, zoals God onze schuld en zonde op Christus heeft gelegd (‘heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt’), Hij ook allen die in Hem geloven vervult met de gerechtigheid van Christus, een gerechtigheid die nie van ons is. Omdat Christus de zonden gedragen heeft van de gelovigen, ziet en behandelt God de gelovigen alsof zij de status ‘rechtvaardig’ hebben (Grieks dikaiosunë). Deze gerechtigheid behoort de gelovigen toe omdat zij ‘in Hem’ zijn, d.w.z. ‘in Christus’ (bv. Romeinen 3:22; 5:18; 1 Korinthe 1:30; 2 Korinthe 5:17, 19; Filippenzen 3:9). Daarom is de ‘gerechtigheid van God’ (waarmee de gelovigen vervuld zijn) ook de gerechtigheid van Christus – d.w.z. de gerechtigheid en wettige status die Christus toebehoort als resultaat van Zijn leven als Iemand ‘Die geen zonde gekend heeft’. Dit is de kern van de leer van de rechtvaardiging: God ziet (of rekent) gelovigen als vergeven en God verklaart en behandelt hen als vergeven, want God de Vader vervult op dezelfde wijze de gelovigen met de gerechtigheid van Christus. (zie verder aantekening bij Romeinen 4:6-8; 5:18; 10:3; 10:6-8; zie ook Jesaja 53:11: ‘zal de Rechtvaardige, Mijn knecht, velen rechtvaardig maken’.)

 

Aantekening bij Romeinen 4:6-8 > Paulus draagt David aan als tweede voorbeeld van iemand die door geloof gerechtvaardigd werd. Hij citeert Psalm 32:1-2 om aan te tonen dat Davids gerechtigheid (van wie de ongerechtigheden vergeven, en van wie de zonden bedekt zijn) niet gebaseerd was op zijn werken.

 

Aantekening bij Romeinen 5:18 > één overtreding van Adam als verbondshoofd van de mensheid bracht veroordeling en schuld over alle mensen. Op een vergelijkbare manier brengt één rechtvaardigheid van Christus (óf Zijn sterven op zich, óf heel Zijn leven van volmaakte gehoorzaamheid, inclusief Zijn sterven) rechtvaardiging en leven voor allen die van Hem zijn. over alle mensen. Sommige exegeten pleiten op grond van deze verzen voor universalisme (de visie dat allen gered zullen worden). Maar Paulus maakt in deze context duidelijk dat alleen degenen die Gods gave ‘ontvangen’ (Romeinen5:17) tot Christus behoren (zie ook Romeinen 1:16-5:11, waar staat dat alleen zij die geloof hebben, gerechtvaardigd zullen worden). De bewoording Zoals … zo geeft aan dat Paulus zich niet richt op de omvang van de twee groepen, maar op de manier waarop de zonde of de rechtvaardigheid wordt door gegeven van de vertegenwoordigende leider naar de hele groep; ‘alle mensen’ verwijst de eerste keer naar allen in Adam (alle mensen op aarde), terwijl ‘alle mensen’ de tweede keer verwijst naar alle gelovigen, allen die ‘in Christus’ zijn.

 

Aantekening bij Romeinen 10:3 > Veel Joden geloofden niet in Christus omdat ze zich niet wilden onderwerpen aan de gerechtigheid van God. In plaats daarvan probeerden ze rechtvaardig voor God te leven door hun werken. Over het verschil tussen de twee vormen van gerechtigheid, zie Galaten 3:7-14.

 

Aantekening bij Romeinen 10:6-8 > In vers 6-8 citeert Paulus Deuteronomium 30:12-14, om het contrast te laten zien tussen gerechtigheid … uit het geloof en de gerechtigheid door de wet. De gerechtigheid uit het geloof interpreteert deze teksten uit het Oude Testament op een nieuwe manier en ziet die teksten als vervuld in Christus (zie aantekening bij Deuteronomium 30:12-14). Het is niet nodig om naar de hemel op te klimmen om Christus naar beneden te brengen, want God heeft Hem al naar de aarde gestuurd. Ook hoeft Christus niet uit het rijk van de doden naar boven te worden gebracht, want God heeft Hem opgewekt uit de dood. God vraagt geen bovenmenselijke prestaties, maar geloof in het evangelie dat Paulus predikt.

 

Aantekening bij Deuteronomium 30:12-14 > in uw mond en in uw hart. Dit is het resultaat van het besneden hart, waardoor gehoorzaamheid mogelijk is (zie aantekening bij Deuteronomium 30:6). Paulus citeert deze verzen in Romeinen 10:6-8 om aan te tonen dat de Joden de boodschap van geloof al ontvangen hadden door de schrift.

 

Aantekening bij Deuteronomium 30:6 > uw hart … besnijden. Dit is een kernbelofte in Deuteronomium en kijkt uit naar waarachtig deelnemen aan het verbond (zie Jeremia 31:33; Ezechiël 36:26-27; Romeinen 2:25-29; Kolossenzen 2:11). Zie aantekening bij Deuteronomium 10:16. om … lief te hebben. Zij worden in staat gesteld om te gehoorzamen omdat God hun hart verandert (Deuteronomium 6:5).

 

Aantekening bij Deuteronomium 10:16 > Besnijd dan de voorhuid van uw hart. Het noemen van ‘hun nageslacht’ (Deuteronomium 10:15) doet terugdenken aan Genesis 17, waar God de besnijdenis instelde als teken van Zijn verbond met Abraham en zijn nageslacht (vgl. Genesis 17:9-14). Dit vers betuigt met ronde woorden dat Israël zijn hart moet veranderen (vgl. Deuteronomium 29:4; zie ook Jeremia 4:4; 9:25-26; Romeinen 2:25-29). De besnijdenis staat hier symbool voor het weghalen van de halstarrigheid die het hart van het volk ervan weerhoudt om God echt lief te hebben (vgl. Exodus 6:11, 29, waar ‘niet welbespraakt’ letterlijk is: ‘onbesneden van lippen’ [HSV – voetnoot]; Jeremia 6:10, waar ‘onbesneden oren’ niet goed willen horen). Geen mens is in staat om dit gebod in eigenkracht te vervullen (zie Deuteronomium 30:6). Halsstarrig. Zie Deuteronomium 9:6 en aantekening.

 

Aantekening bij Deuteronomium 9:6 > Opnieuw (vgl. Deuteronomium 9:4-5) stelt dit vers dat Israël het land niet krijgt vanwege zijn gerechtigheid. Israël is juist halsstarrig (zie ook Deuteronomium 9:13, 27). Het incident met het gouden kalf wordt uitgebreid opnieuw verteld (Deuteronomium 9:7-21) om aan te tonen hoe koppig Israël is.

 

 

De verwijs Bijbel verwijst bij 2 Korinthe 5:21 naar: Jesaja 53:[6] Wij dwaalden allen als schapen,

    wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg.

  Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.

    

   [7] Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,

    maar Hij deed Zijn mond niet open.

  Als een lam werd Hij ter slachting geleid;

    als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,

    zo deed Hij Zijn mond niet open.

   [8] Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen,

    en wie zal Zijn leeftijd uitspreken?

  Want Hij is afgesneden uit het land van de levenden.

    Om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest.

   [9] Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld,

    en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest,

  omdat Hij geen onrecht gedaan heeft

    en geen bedrog in Zijn mond geweest is.

    

   [10] Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt.

    Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben,

  zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen;

    het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn.

   [11] Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien,

    Hij zal verzadigd worden.

  Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken,

    want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

   [12] Daarom zal Ik Hem veel toedelen,

    en machtigen zal Hij verdelen als buit,

  omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,

    onder de overtreders is geteld,

  omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft

    en voor de overtreders gebeden heeft

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 085

Lezen: 2 Korinthe 5:6-16 

Thema: Een open boek

Tekst voor vandaag: 2 Korinthe 5:16 

 

HSV:  [16] [1]Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees; en al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij Hem nu zo niet meer.

 

NBV21: [16] Daarom beoordelen we vanaf nu niemand meer volgens de maatstaven van deze wereld; ook Christus niet, die we vroeger wel volgens die maatstaven beoordeelden.

 

NBG: [16] Vroeger geloofde ik niet in Christus, want ik beoordeelde hem op een aardse manier. Maar nu doe ik dat niet meer. Ik beoordeel niemand meer op een aardse manier.

 

Aantekening bij: 2 Korinthe 5:16

Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees, d.w.z. naar wereldse maatstaven en waarden, alsof het huidige leven in het lichaam het enige zou zijn dat telt, Vóór zijn bekering kende Paulus Christus naar het vlees; hij zag Christus als een valse messias (naar Joodse maatstaven), en hij zag Zijn lijden en dood als de vervloeking van God (zie Deuteronomium 21:23; Galaten 3:13).


[1]  Mattheüs 12:[50] Want wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder.

    Johannes 15:[14] U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.

     Galaten 5:[6] In Christus Jezus heeft namelijk niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar het geloof, dat door de liefde werkzaam is.

     Galaten 6:[15] Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar wel dat we een nieuwe schepping zijn.

     Kolossenzen 3:[11] Daarbij is niet Griek en Jood van belang, besnedene en onbesnedene, barbaar en Scyth, slaaf en vrije, maar Christus is alles en in allen.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 084

Lezen: 2 Korinthe 4:13-5:5 

Thema: Het zichtbare is tijdelijk

Tekst voor vandaag: 2 Korinthe 4:17-18 

 

HSV: [18] Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.

 

NBV21: [18] Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want de zichtbare dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig.

 

NBG: [18] De dingen die we om ons heen zien, zijn niet belangrijk. Het gaat om de dingen die we nog niet zien. Want alle zichtbare dingen zullen verdwijnen, maar de dingen die we nu nog niet zien, zijn eeuwig.

 

Aantekening bij: 2 Korinthe 4:18

Eerst was Paulus’ lijden een last die te zwaar was om te dragen (Grieks bareö 2 Korinthe 1:8), maar nu is het lichte verdrukking, die van korte duur is in verhouding met  een allesovertreffend eeuwig gewicht (Grieks barosvan heerlijkheid (zie Romeinen 8:18). In plaats van hem blijvend te schaden, brengt de verdrukking een grote, eeuwige beloning teweeg. Alleen als de verdrukking gezien wordt in het licht van eeuwige perspectief, brengt het dit voordeel mee. Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet (d.w.z. Paulus’ lijden en al de gebreken van het moment) maar op de dingen die men niet ziet (het volledige herstel van alle dingen bij de komende opstanding, en de zekere vervulling van Gods plan met de geschiedenis). ogenblik … eeuwig. Deze tegenstelling laat zien dat ‘eeuwig’ (Gieks aíönios; letterlijk horend bij of gekenmerkt door de nieuwe bedeling[Grieks aíon] die in beginsel aangebroken is) niet slaat op iets wat tijdloos is, maar op iets wat eeuwig blijft.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 083

Lezen: 2 Korinthe 4:1-12 

Thema: Kwetsbare schatbewaarders

Tekst voor vandaag: 2 Korinthe 4:7 

 

HSV: [7] Maar wij hebben deze schat [1]in aarden kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van [2]God zou zijn en niet uit ons.

 

NBV21: [7] Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God.

 

NBG: [7] Het goede nieuws is een kostbare schat. En ik ben de breekbare kruik waar die schat in bewaard wordt. Dat is goed. Want daardoor is het duidelijk dat de enorme kracht van het goede nieuws niet van mij komt, maar van God.

 

Aantekening bij: 2 Korinthe 4:7

schat verwijst naar ‘de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus’ (vers 4). aarden kruiken. Een gebruikelijk beeld van menselijke zwakheid (zie Psalm 31:13; Jesaja 30:14). Dit vers bevestigd weer de kerngedachte van 2 Korinthe zoals we zagen in 2 Korinthe 1:3-11 en 2:14-17: God zegeviert te midden van menselijke zwakheid en belichaamt zo het grondbeginsel van de kruisiging van Christus (vgl. 1 Korinthe 1:27; 2 Korinthe 10:3; 11:13; 12:5, 9; 13:4, 9).

 

 

Uit de vrouwen Bijbel

Aarden kruik                        2 Korinthe 4:7-15

 

Een mens kan opgejaagd worden, zoals Paulus. Onze aangeboren broosheid doet zich dan des te meer gelden. Aarden kruiken zijn we, meer niet. Maar juist daarin komt Gods kracht tot uitdrukking. Stel je een gehavende kruik voor, vol barsten en gaten. Licht en opstandingskracht schijnen er dwars doorheen. Heb je dat weleens gezien bij ‘gebroken’ mensen? Ziek, vervolgd of stervend, maar innerlijk vol leven, vreugde en moed? 


[1]  2 Korinthe 5:[1] Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.

[2]   1 Korinthe 2:[5] opdat uw geloof niet zou bestaan in wijsheid van mensen, maar in kracht van God.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 082

Lezen: 2 Korinthe 3:7-18 

Thema: Een blijvende glans

Tekst voor vandaag: 2 Korinthe 3:18 

 

HSV: [18] [1]Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.

 

NBV21: [18] Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer weerspiegeld zien, zullen door de Geest van de Heer meer en meer naar de luister van dat beeld worden veranderd.

 

NBG: [18] Wij christenen zijn dus vrij. Wij hebben geen doek voor ons gezicht. Onze gezichten laten iets zien van de hemelse glans van de Heer. Want wij veranderen in nieuwe mensen, wij gaan steeds meer lijken op onze hemelse Heer. Daar zorgt de heilige Geest voor.

 

Aantekening bij: 2 Korinthe 3:18

Die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen. Het woord dat vertaald is  met in een spiegel aanschouwen’ (Geieks katoptrizö) kan, meerdere betekenissen hebben, zowel ‘zien’, ‘weerspiegelen’ als ‘in een spiegel aanschouwen’. Commentatoren ondersteunen alle drie de visies. Anderen achten in deze context het verband met een spiegel niet noodzakelijk en denken meer aan het wegnemen van de bedekking voor christenen waardoor Gods heerlijkheid te zien is, in tegenstelling tot de ongelovige Joden die nog steeds een bedekking hebben die hun belemmert (zie aantekening bij vers 14-15). Paulus gaat verder met zijn vergelijking van alle christenen (Wij allen) met Mozes. Hij gebruikt Mozes’ ervaring in Exodus 34:34 als sleutel om de ervaring van een christen te kunnen begrijpen. Wanneer de gelovige door de dienst van de Geest de Heere aanschouwt, wordt hij van gedaante veranderd (dit is niet een onmiddellijke verandering, maar een geleidelijk heiligingsproces) naar hetzelfde beeld van God dat bij de zondeval verwrongen was (zie Genesis 1:26-27; 2 Korinthe 4:4; 5:17; ook 1 Johannes 3:2). Het ‘beeld’ van God omvat alle manieren waarop mensen op God lijken, zoals in hun morele aard, hun ware kennis, hun vele door God gegeven talenten en hun heerschappij over de schepping (vgl. Genesis 1:26-28), die uitgeoefend moet worden in afhankelijkheid van God als Schepper en Gever van alle dingen (zie 1 Korinthe 4:7).

 

Aantekening bij 2 Korinthe 3:14-15 Ondanks de vrijmoedigheid van Paulus zijn Israëls gedachten, die verhard waren in de dagen van Mozes (Exodus 32:9; 33:3, 5; 34:9). tot op hedenverhard gebleven. Paulus’ beschrijving komt overeen met Deuteronomium 29:4 en Jesaja 29:10, wat verklaart waarom de meerderheid van Israël heel de geschiedenis door de wet en de profeten bleef verwerpen (zie Nehemia 9:16-31; Psalm 106:6-39; Ezechiël 20:8-36; Romeinen 11:7-8; enz.). Het bewijs hiervan is dat wanneer Mozes gelezen wordt in Paulus’ tijd, een bedekking op hun hart ligt. Paulus gebruikt de bedekking van Mozes als een teken van hardheid van het hart van het volk, die al bestond onder het oude verbond. Daardoor kan ook nu nog bijna heel Israël niet begrijpen dat de wet van Mozes wijst naar Jezus als Messias.

 

 

Uit de vrouwen Bijbel

 

Brief van Christus                                  2 Korinthe 3:18

Wij mogen een brief van Christus zijn! Het doel van een brief is een boodschap over te brengen aan de lezer. Deze functie mogen wij ook hebben voor de mensen om ons heen. Wanneer we leven met het oog op Christus, zullen we Hem steeds meer weerspiegelen. De Geest van de Heere kan ons veranderen naar Zijn beeld. Dan gaan we stralen, door Hem en voor Hem!

 

 

  


[1]  1 Korinthe 13:[12] Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.

     2 Korinthe 5:[7] want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.

Woord voor vandaag

Woord voor vandaag

Dag: 081

Lezen: Psalm 125

Thema: Vrede over Israël

Tekst voor vandaag: Psalm 125: 

 

HSV: [4] Doe goed, HEERE, aan wie goed zijn en aan hen die oprecht zijn in hun hart. [5] Maar wie zich neigen tot kronkelwegen, zal de HEERE doen verdwijnen, met hen die onrecht bedrijven. Vrede over Israël!

 

NBV21: [4] Wees goed voor wie goed is, HEER, voor de oprechte van hart. [5] Maar wie een dwaalweg gaat  HEER, verdrijf hem en allen die onrecht doen. Vrede over Israël!

 

NBG: [4] Wees goed voor goede mensen, Heer, wees goed voor mensen die eerlijk zijn. [5] Maar jaag slechte mensen weg. Laat iedereen die kwaad doet, verdwijnen. Heer, geef vrede aan Israël!

 

Aantekening bij: Psalm 125:4-5

Laat God Zijn waarheid bevestigen! Het laatste gedeelte kijkt vooruit naar de Heere, Die Zijn eigen karakter bevestigt: Hij beloont de gelovigen (wie goed zijn en hen die oprecht zijn in hun hart) en Hij zal de ongelovigen echt doen verdwijnen (wie zich neigen tot kronkelwegen) uit Zijn volk (Hij zal hen doen verdwijnen, met hen die onrecht bedrijven). Stellig zal er vrede rusten over Israël als God de betrouwbaarheid van Zijn woorden zichtbaar bevestigt en Zijn volk dat ter harte neemt.

 

 

Psalm 125

 

Deze psalm brengt Gods volk het vertrouwen bij dat Hij het werkelijk waardig is Hem trouw te blijven. Het leidmotief is Sion als een stad omringd en beschermd door bergen. Het is mogelijk dat sommige inwoners van Sion kwaaddoeners worden, maar de Heere zal erop bedacht zijn dat Hij openlijk de gelovigen recht vaardigt. Net als Psalm 122 onderstreept deze psalm het ideaal van wat de stad hoort te zijn (en de gelovigen leveren hun aandeel om ervoor te zorgen dat het ideaal wordt bereikt).

 

 

[Psalm 122:[1] Een pelgrimslied, van David.   

  Ik ben verblijd, wanneer zij tegen mij zeggen:

    Wij zullen naar het huis van de HEERE gaan!

   [2] Onze voeten staan

    binnen uw poorten, Jeruzalem!

    

   [3] Jeruzalem is gebouwd als een stad

    die hecht samengevoegd is.

   [4] Daarheen trekken de stammen op,

    de stammen van de HEERE,

    

  naar de ark van de getuigenis van Israël,

    om de Naam van de HEERE te loven.

   [5] Want daar staan de zetels van het recht,

    de zetels van het huis van David.

    

   [6] Bid om vrede voor Jeruzalem,

    laat het goed gaan met hen die u liefhebben.

   [7] Laat vrede binnen uw vestingwal zijn,

    rust in uw burchten.

    

   [8] Omwille van mijn broeders en mijn vrienden

    spreek ik nu: Vrede zij in u!

   [9] Omwille van het huis van de HEERE, onze God,

    zal ik het goede voor u zoeken.