Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Maandag 30 september 2019 – Hebreeën 13:20-21

De God nu van de vrede, Die [1]de grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, [2]moge u toerusten tot elk goed werk om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welbehaaglijk is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.

(BGT) Ik bid dat de God van de vrede jullie al het goede zal geven. Dan kunnen jullie leven zoals hij het wil. Hij heeft onze Heer Jezus Christus teruggebracht uit de dood. Dankzij het bloed van Jezus geldt nu Gods nieuwe afspraak met de mensen. Jezus zorgt voor zijn volk zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Ik bid dat God ervoor zal zorgen dat we zijn wil doen, en dat Jezus Christus ons daarbij zal helpen. Alle eer aan God, voor altijd en eeuwig! Amen.

Aantekening

Hebreeën 13 : 20 – 21  >  Zegen beden. Zoals gebruikelijk in de nieuwtestamentische brieven (en ontleend aan oudtestamentische voorbeelden) vraagt de auteur Gods zegen voor zijn lezers. God … van de vrede. Vgl. Romeinen 15:33. Herder. Vgl. Johannes 10:1-18; 1 Petrus 2:25; 5:4. uit de doden. Zie Hebreeën 5:7; 7:16. bloed. Hebreeën 12:24. eeuwige verbond. Het nieuwe verbond (Hebreeën 7:22) is voor eeuwig gevestigd. toerusten. Met als doel dat Gods wil gedaan zal worden (vgl. Hebreeën 10:36).    

Aantekeningen Studiebijbel in Perspectief

Hebreeën 13 : 20  >   herder van de schapen: zie Joh. 10:11. eeuwig verbond: zie 8:7-13.


[1]  Jesaja 40:11; Ezechiël 34:23; Johannes 10:11; 1 Petrus 5:4

[2]  2 Korinthe 3:5; Filippenzen 2:13

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Zondag 29 september 2019 – Galaten 3:28

Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; [1]want allen bent u één in Christus Jezus.

(BGT) Omdat jullie in Jezus Christus geloven, vormen jullie een eenheid: Joden en niet-Joden, slaven en vrije mensen, mannen en vrouwen. Verschillen zijn niet belangrijk meer.

Aantekening

Galaten 3 : 28  >  niet … Jood … of Griek. Dat de wet van Mozes in het oude tijdperk is achtergelaten, betekent dat in de nieuwe schepping het onderscheid tussen Jood en heiden is weggevallen (zie Efeze 2:11-22). De Galaten hoeven zeker geen Jood te worden om christen te zijn (vgl. Galaten 3:14). daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije … dat men man is of vrouw. Dit impliceert niet dat er geen onderscheid is in hoe deze groepen zich gedragen, want op andere plaatsen geeft Paulus verschillende geboden aan slaven en heren (Efeze 6:5-9) en aan mannen en vrouwen (Efeze 5:22-23). Paulus pleit duidelijk niet voor het afschaffen van alle onderscheid, noch voor homoseksuele huwelijken of relaties (zie Romeinen 1:26-27). Maar hij onderwijst hier dat de oude verschillen en verkeerde houdingen van meerderwaardigheid en minderwaardigheid zijn afgeschaft, want allen bent u één in Christus Jezus. Hij neemt het verschil tussen mannen en vrouwen niet weg, maar zegt dat zij ‘verenigd’ zijn. Samengevoegd in één lichaam, de gemeente. Het vers leert dat iedereen gelijkwaardig is, niet dat iedereen hetzelfde is. 

Aantekeningen Studiebijbel in Perspectief

Galaten 3 : 28  >  allen één: door deze nieuwe positie die mensen in Christus bezitten, worden etnische, sociale en zelfs scheppingsverschillen (‘man en vrouw’, citaat uit Gen. 1:27) gerelativeerd.


[1] Johannes 17:21

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Zaterdag 28 september 2019 – Jesaja 33:15-16

[1]Hij die wandelt in gerechtigheid en billijk spreekt, die winstbejag door afpersing verwerpt, die zijn handen afwerend schudt om geen geschenken aan te nemen, die zijn oor dichtstopt om niet van bloedvergieten te horen, die zijn ogen sluit om het kwaad niet te zien – die zal wonen op de hoogten; bergvestingen op de rotsen zullen zijn veilige vesting zijn, zijn brood wordt hem gegeven, van water is hij verzekerd.

(BGT) Maar mensen die eerlijk leven en de waarheid spreken, hoeven niet bang te zijn. Zij kunnen op de berg Sion wonen. Dat zijn de mensen die niet stelen en die zich niet laten omkopen. En dat zijn ook de mensen die niet moorden, geen geweld gebruiken en geen misdaden plegen. Zij kunnen op de berg Sion wonen. Daar hebben ze genoeg te eten en te drinken. Ze wonen er veilig, niemand kan hun daar kwaad doen.

Aantekening

Jesaja 33 : 15 >  Zie Psalm 15:1-5; 24:3-6. Jesaja beklemtoont Gods genade die mensen hervormt in de praktijk, want zijn tijdgenoten hebben alleen een theoretisch geloof. Het koninkrijk is echter voor vernieuwde mensen.die winstbejag door afpersing verwerpt. Wie wandelt in gerechtigheid, wijst winst door afpersing van de hand, ook als die ‘legaal’ is verkregen doordat onrechtvaardige wetten de sterken bevoordelen en de zwakken onthouden wat hun toekomt. zijn oor dichtstopt … niet te zien. De trouwe gelovige, die Gods oordeel over goed en kwaad deelt, weigert (1) naar gewelddadige plannen te luisteren en (2) goedkeurend naar welk kwaad ook te kijken. Een zondaar (Jesaja 33:14) laat zich boeien door levendige verhalen van zonde en geweld, maar een rechtvaardige wordt door het lezen of zien daarvan treurig en geschokt. 

Jesaja 33 : 16 >  wonen op de hoogtenis dicht bij God (Jesaja 33:5). 


[1]  Psalm 15:2; 24:3

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Vrijdag 27 september 2019 – 2 Korinthe 5:21

[1]Want Hem Die geen zonde gekend heeft, [2]heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

(BGT)  Jezus Christus was zonder zonde. Maar God liet hem de straf voor onze zonden dragen. Dat deed God voor ons. En nu ziet hij ons als goede mensen, omdat we bij Christus horen.

Aantekening

2 Korinthe 5 : 21 >  Dit is een van de belangrijkste verzen in de Schrift om het doel van verzoening en rechtvaardiging te begrijpen. We zien hier dat Hij Die geen zonde gekend heeftJezus Christus is (2 Korinthe 5:20) en dat Hij(God) Hem(Christus) tot zonde(Grieks ‘amartia,‘zonde’) gemaakt heeft.Dit betekent dat God de Vader Christus beschouwde en behandelde als ‘zonde’, al had Christus Zelf nooit gezondigd (Hebreeën 4:15; vgl. Galaten 3:13). We zien ook dat God dit deed voor ons; God beschouwt de zonde van allen die in Christus geloven alsof die niet hen betreft, maar Christus Zelf. Zo stierf Christus ‘voor allen’ (2 Korinthe 5:14), zoals Petrus schrijft: ‘Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout’ (1 Petrus 2:24). Door ‘voor ons’ tot zonde te worden, werd Christus onze Plaatsvervanger. Dat houdt in dat Christus onze zonde op Zich genomen heeft en vervolgens, als plaatsvervanger, in onze plaats de toorn van God droeg (de straf die wij verdienen). De technische uitdrukking voor deze fundamentele leerstelling van het christelijk geloof is plaatsvervangende verzoening:dat Christus voor ieder die in Hem gelooft als Plaatsvervanger het verzoeningsoffer gebracht heeft voor de zonden (vgl. Romeinen 3:23-25). De achtergrond hiervan is Jesaja 53 in de LXX, waarin de uitvoerigste en gedetailleerdste oudtestamentische profetie over de dood van Christus staat en die talrijke parellellen bevat met 2 Korinthe 5:21. De profetie van Jesaja gebruikt vijf keer (zie cursiveringen hieronder) specifiek het Griekse woord voor ‘zonde’ (Grieks ‘amartia) met verwijzing naar de komende Verlosser (de lijdende Dienaar) in slechts enkele verzen, bv. ‘Voorwaar, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen’ (Jesaja 53:4); ‘[Hij is] om onze ongerechtighedenverbrijzeld’ (Jesaja 53:5); ‘de Heere heeft de ongerechtigheidvan ons allen op Hem doen neerkomen’ (Jesaja 53:6); ‘Hij zal hun ongerechtighedendragen’ (Jesaja 53:11); ‘[omdat] Hij de zondenvan velen gedragen heeft’ (Jesaja 53:12). Als letterlijke vervulling van deze profetie werd Christus ‘zonde’ voor hen die in Hem geloven, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.Dit betekent dat, zoals god onze schuld en zonde op Christus heeft gelegd (‘heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt’), Hij ook allen die in Hem geloven vervuld met de gerechtigheid van Christus, een gerechtigheid die niet van ons is. Omdat Christus de zonden gedragen heeft van de gelovigen, ziet en behandelt God de gelovigen alsof zij de status ‘rechtvaardig’ hebben (Grieks dikaiosunë). Deze gerechtigheid behoort de gelovigen toe omdat zij ‘in Hem’ zijn, d.w.z. ‘in Christus’ (bv. Romeinen 3:22; 5:18; 1 Korinthe 1:30; 2 Korinthe 5:17, 19; Filppenzen3:9). Daarom is de ‘gerechtigheid van God’ (waarmee de gelovigen vervuld zijn) ook de gerechtigheid van Christus – d.w.z. de gerechtigheid en de wettige status die Christus toebehoort als resultaat van Zijn leven als iemand ‘Die geen zonde gekend heeft’. Dit is de kern van de leer van de rechtvaardiging: God ziet (of rekent) gelovigen als vergeven en God verklaart en behandelt hen als vergeven, want God de Vader heeft hun zonde op Christus gelegd, en God de Vader vervuld op dezelfde wijze de gelovigen met de gerechtigheid van Christus. (*Romeinen 4:6-8; 5:18; 10:3; 10:6-8; zie ook Jesaja 53:11: ‘zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken’.)


[1]  Jesaja 53:9; 1 Petrus 2:22; 1 Johannes 3:5

[2]  Jesaja 53:12; Romeinen 8:3; Galaten 3:13

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Donderdag 26 september 2019 – Efeze 6:13-15

Neem daarom [1]de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. [2]Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, [3]en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede.

(BGT) Pak daarom de wapens die God jullie geeft. Dan kunnen jullie je verdedigen tegen de duivel op de dag dat hij aanvalt. En dan zullen jullie zijn aanval laten mislukken.Jullie moeten klaarstaan voor de strijd, net als soldaten. Maar dit is de manier waarop jullie moeten vechten: Spreek altijd de waarheid, en doe altijd het goede. Breng aan iedereen het goede nieuws van de vrede.

Aantekening

Efeze 6 : 13daarom. De vijanden van de christen zijn bovenmenselijke, geestelijke machten. Daarom kan hij niet vertrouwen op menselijke middelen alleen, maar hij moet de hele wapenuitrusting van Godaannemen.* Het Goddelijke harnas en het ‘zwaard van de Geest’ – die eigendom zijn van de Heere Zelf en van Zijn Messias in Jesaja 11:4-5 en 59:17 – zijn beschikbaar gesteld aan gelovigen. Met weerstand … biedenen stand … houden(ook in Efeze 6:11) schildert Paulus een beeld van christenen als soldaten in de frontlinie die weerstand bieden aan de aanval van de vijand. de dag van het kwaad. In Efeze 5:16 identificeert Paulus dit hele tijdperk als ‘dagen vol kwaad’. De aanvallen van de satan tegen het volk van Christus in dit tijdperk zijn soms heviger, soms minder, tot de laatste dag als de Heere van de legermachten terugkomt met grote kracht en heerlijkheid (Lukas 21:27) om de hemelen open te scheuren en Zijn volk voor eeuwig te redden. 

Efeze 6 : 14> Met de simpele, bezielende opdracht Houd … standspoort Paulus de Efeziërs aan om stand te houden tegen de vijand (vgl. Efeze 6:11, 13) en niet toe te geven aan hun angst. 

Efeze 6 : 15> Gelovigen moeten altijd bereid zijn om het Evangelie te verkondigen.

Efeze 6 : 14 – 17  >  Standhouden.Paulus herhaalt zijn aansporing om stand te houden tegen de gevreesde geestelijke vijanden, omdat de Heere Zijn volk niet hulpeloos heeft achtergelaten. Zij hebben de volledige wapenuitrusting van God van top tot teen. Dit bestaat uit riem, borstharnas, schoenen, schild helm en zwaard. Dit zijn metaforen voor de geestelijke middelen die zij in Christus ontvangen, namelijk de waarheid, de gerechtigheid (vers 14), het Evangelie (vers 15), het geloof (vers 16), de zaligheid en Gods Woord (vers 17). Zoals gezegd in de aantekening bij vers 13 zijn dit aspecten van het wezen van God en de Messias Zelf (zoals geschreven in Jesaja), waarmee christenen nu zijn uitgerust. De Heere zag bijvoorbeeld niemand om Zijn onderdrukte volk te redden, dus trok Hij zelf ‘de gerechtigheid aan als harnas en zettede helm van het heil op’ (Jesaja 59:17 vgl. Efeze 6:14, 17), voordat Hij in toorn optrok tegen Zijn vijanden. 

Aantekeningen Studiebijbel in Perspectief

Efeze 6 : 13  >  de dag van het kwaad: zie 5:16. Hier wordt de huidige tijd in zijn algemeenheid beschreven. En ook in het bijzonder die perioden in het leven van een gelovige waarin het kwaad lijkt te gaan winnen en de verleiding groot is om het op te geven. goed voorbereid: andere vertaling: ‘uw taak geheel tot een goed eind gebracht hebbende’ of ‘na in alles de overwinning behaald te hebben’.

Efeze 6 : 14  >  de waarheid: dit is een beschrijving van het evangelie (1:13; in Rom. 1:16 wordt het evangelie beschreven als Gods reddende kracht). De waarheid kenmerkt het leven in Christus (4:25; 5:9). gordel: zie Jes. 11:5 waar de kleding van de messias wordt beschreven. gerechtigheid: of ‘rechtschapenheid’. Gods gerechtigheid is een van de aspecten van zijn macht (zie Rom. 1:16, 17). Zie Jes. 11:5. In 4:24, 25 en 5:8, 9 wordt rechtvaardigheid (gerechtigheid) genoemd als een van de karaktereigenschappen van God.

Efeze 6 : 15  >  de inzet: zie Jes. 52:7. de vrede: zie 2:14, 17.


[1]  2 Korinthe 10:4

[2]  Lukas 12:35; 1 Petrus 1:13

[3]  Jesaja 59:17; 2 Korinthe 6:7

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Woensdag 25 september 2019 – Psalmen 95:7A

[1]Want Hij is onze God en wij zijn het volk van Zijn weide en de schapen van Zijn hand.

(BGT)  Hij is onze God,en wij zijn zijn volk.Hij is onze herder,en wij zijn de schapen die hij leidt.

Aantekening

Psalm 95 : 1 – 7A >  De Heere is Koning, De leden van de gemeente die deze verzen zingen, noden elkaar tot het grote voorrecht van de eredienst aan de Heere,een groot God,de Koning boven alle goden.Over de aard van het koningschap dat hier aan God wordt toegeschreven, zie Psalm 93 (Hier gaat het over de Koning die regeert, en de staat de wereld en Gods troon vast. Ook is de Heere machtiger dan de razende zee, en zijn Gods getuigenissen betrouwbaar.) God is koning over de schepping: die is van Hem, Hij heeft haar gemaakt,en Hij heerst over alles (het is in Zijn hand, d.w.z. onder Zijn gezag). Het wonder om Israël te zijn is dat een dergelijke majesteitelijke Koning Zich verbonden heeft met Zijn volk, door hen te maken tot schapen van Zijn hand(vgl. aantekening bij Psalm 74:1-3). Het is daarom geen verrassing dat de eredienst, aan Hem gewijd, uitbundig zou zijn (zingen, juichen, loflied, psalmen) met verbaasde verwondering, en nederig (neerbuigen en neerbukken) tegenover een dergelijke majesteit. De gehele persoon, lichaam en ziel, moet aanbidden.

Aantekening bij Psalm 74:1-3 >  O God, waarom verstoot U ons? God heeft Zijn volk verstoten(ons d.w.z.de schapen van Uw weide). Voor Gods volk als geheel als Zijn schapen, vgl. Psalm 77:21; 79:13; 95:7; 100:3. De termen verworven enverlostzijn ontleent aan Exodus 15:13, 16, Israël is Gods volk, waarvoor Hij grote daden heeft verricht in het verleden, en die Hij als Zijn eigendom aanwees. Dit maakt de huidige ramp – de vijand heeft alles in het heiligdom vernield,zodat het voor altijd verwoest is– des te pijnlijker.

Psalm 74 1Een onderwijzing van Asaf.O God, waarom hebt U ons voor altijd verstoten?Waarom ontbrandt Uw toorn tegen de schapen van Uw weide?

2Denk aan Uw gemeente, die U vanouds verworven hebt,de stam die Uw eigendom is, die U verlost hebt,de berg Sion, waarop U gewoond hebt.

 Richt Uw voeten naar wat voor altijd verwoest is,want de vijand heeft alles in het heiligdom vernield.

Aantekeningen Studiebijbel in Perspectief

Psalm 95 : 7  >  het volk dat hij hoedt: de herder als beeld voor de koningen was in het oude Nabije Oosten heel gewoon, net als dat van de kudde voor het volk. Het koninkrijk werd soms ook vergeleken met een weide (Jer. 25:36; 49:19-20; 50:44-45). Hetzelfde beeld wordt voor God gebruikt, de opperste koning-herder (zie 23:1 en aantekening; 28:9; 74:1; 77:21; 78:52; 79:13; 80:2). Luister … zijn stem: de oude Griekse vertaling van v. 7b-8 wordt geciteerd in Hebr. 3:15 en 4:7, en v. 7b-11 in Hebr. 3:7-11.


[1]  Psalm 100:3

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Dinsdag 24 september 2019 – Jakobus 4:10

[1]Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen.

(BGT)  Laat aan God zien dat je jezelf onbelangrijk vindt. Dan zal hij je later belangrijk maken.

Aanbtekening

Jakobus 4 : 10  >  Terugkerend tot het thema in vers 6: zij die zich ‘vernederen’, zal God verhogen(vgl. Mattheüs 23:12 par.; Lukas 1:52; 14:11; 18:14; 1 Petrus 5:6). Zolang mensen zichzelf verhogen, zal God en niet verhogen.

Aantekeningen Studiebijbel in Perspectief

Jakobus 4 : 10 >  Verneder u: houding van berouw van iemand die om medelijden vraagt.

Overdenking

Deze tekst is misschien wel een van de moeilijke teksten uit de Bijbel. Voor mij in ieder geval wel. Want ik wil wel verhoogd worden, maar mij zelf vernederen dat is vaak een brug te ver. Maar ook is deze tekst, een tekst met een grote belofte.

Want als wij ons zelf vernederen voor God, dan zal Hij ons verhogen. Maar ook weet ik dat, als wij de Heer vragen om hulp, om ons te helpen, dat wij die zeker krijgen. Laten wij dat dan ook doen en vertrouwen op het werk wat Jezus voor ons heeft gedaan. 


[1] Job 22:29; Spreuken 29:12; Mattheüs 23:12; Lukas 14:11; 18:14; 1 Petrus 5:6

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Maandag 23 september 2019 – Romeinen 10:9-11

Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid. Want de Schrift zegt: Ieder die [1]in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

(BGT) Met onze mond eren we Jezus als onze Heer. En met heel ons hart geloven we dat God hem uit de dood heeft laten opstaan. Daarom zullen we gered worden. Want als we geloven met heel ons hart, ziet God ons als goede mensen. En als we Jezus eren als onze Heer, worden we gered.En in de heilige boeken staat ook: «Iedereen die in hem gelooft, zal gered worden.

Aantekening

Romeinen 10 : 9 – 10Als u met uw mond … belijdtbetekent niet dat de gesproken bevestiging van iemands geloof een ‘werk’ is dat bijdraagt aan zijn rechtvaardiging. Een dergelijke belijdenis is een uiterlijk teken van geloof en bevestigt dat geloof vaak ook aan de spreker zelf. dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Paulus bedoelt niet dat mensen alleen deze ene gebeurtenis moeten geloven, zonder te begrijpen waar het bij Christus’ dood omging. Ze moeten geloven in de opstanding, samen met alle waarheden die daaraan verbonden zijn, met name dat Jezus door Zijn dood de zonde van de mensheid op Zich nam, wat gevolgd werd door Zijn opstanding, die aantoonde dat God de Vader het werk van Christus goedkeurde (zie aantekening bij Romeinen 4:25). met uw hart gelooft. Reddend geloof is niet alleen verstandelijk instemmen met de waarheid, maar vertrouwen op Christus, vanuit het diepst van je hart. 

Romeinen 10 : 11> Paulus citeert Jesaja 28:16 opnieuw (vgl. Romeinen 9:23) om te benadrukken dat vertrouwen in Christus (niet gerechtigheid door werken) de weg tot verlossing is. beschaamdverwijst hier naar de vernedering die degenen zullen ervaren die op de laatste dag naar de hel zullen worden gestuurd.

Tekst verwijzing

Romeinen 4 : 25Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging. 

(BGT) Romeinen 4 : 25Omdat Jezus Christus gestorven is, worden onze zonde vergeven. En omdat hij is opgestaan uit de dood, worden wij gered. 

Aantekeningen bij Romeinen 4 : 25> De dood en de opstanding van Jezus Christus zijn beide noodzakelijk voor de vergeving van de zonden en de rechtvaardiging. opgewekt om onze rechtvaardiging. Toen God de Vader Christus opwekte uit de dood, liet Hij daarmee zien dat Hij het lijden en sterven van Christus aanvaardde als volledige betaling voor de zonde, en dat de genade van de Vader – en niet langer Zijn toorn over de zonde – toegekend werd aan Christus, en door Christus aan degenen die geloven. Paulus ziet christenen als één met Christus door Zijn dood en opstanding (Romeinen 6:6, 8-11; Efeze 2:6; Kolossenzen 2:12; 3:1). Daarom leidt Gods aanvaarding van Christus bij de opwekking uit de dood tot Gods aanvaarding van allen die één zijn in Christus. Op deze manier leidt dat tot hun ‘rechtvaardiging’. 


[1]  Jesaja 28:16; Romeinen 9:33 

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Zondag 22 september 2019 – Prediker 5:1

Wees niet te snel met uw mond, en laat uw hart zich niet haasten een woord te uiten voor het aangezicht van God. Want God is in de hemel en u bent op de aarde. Laat daarom uw woorden weinig in aantal zijn.

(BGT) Zeg niet te vlug dat je iets voor God wilt doen. Denk goed na voordat je hem iets belooft. Want God is in de hemel en jij bent hier op aarde. Gebruik dus niet te veel woorden.

Overdenking

Vandaag een tekst uit het boek Prediker. Dit boek heeft als schrijver Salomo, dat lezen we in het eerste vers van het boek. Want daar staat: ‘De woorden van Prediker, de zoon van David, koning in Jeruzalem’. Prediker waarschuwt ons om niet te snel te zijn met de mond, dat is dus niet te snel te spreken. Ook Jakobus wijs ons hier al op in vers 19 van het eerste hoofdstuk, waar staat ‘ieder mens moet haastig zijn om te horen maar traagom te spreken en traag tot toorn’. Wij mogen wel tot God spreken, maar dus eerst luisteren. Wij moeten dus ook dus ook beseffen, we geen druk op Hem kunnen uitoefenen en wij als mensen niet over de goddelijke macht kunnen beschikken. God is in de hemel en overziet alles, en weet wat goed is voor ons. Prediker is voor de komst van Jezus geschreven en dus was de weg tot God nog niet open, voor hen die Jezus niet als zaligmaker en redder hebben aangenomen. Door Jezus is de afstand tussen God en mensen kleiner geworden. Maar dat houdt niet in dat we niet moeten letten op onze woorden als we met God spreken. God kent immers onze gedachten, en dus hoeven we niet met veel omhaal te bidden. We mogen onze zorgen bij Hem brengen, en we mogen erop vertrouwen dat Hij naar ons luistert en voor ons zorgt.

En dit is niet afhankelijk van de afstand.

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Zaterdag 21 september 2019 – 1 Petrus 5:8-9

[1]Wees nuchter en waakzaam; [2]want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. [3]Bied weerstand aan hem, vast in het geloof, in de wetenschap dat hetzelfde lijden ook aan al uw broeders in de wereld opgelegd wordt.

(BGT)  De duivel is jullie vijand. Hij zoekt altijd iemand die hij kan vernietigen. Hij is op jacht, als een brullende leeuw. Wees dus verstandig en let goed op. 9Wees sterk door je geloof en verzet je tegen de duivel. Bedenk dat overal in de wereld christenen op dezelfde manier moeten lijden.

Aantekening

1 Petrus 5 : 8Wees nuchter en waakzaam. Christenen moeten geestelijk waakzaam zijn, op hun hoede voor aanvallen van de duivel, hun grote vijand en tegenstander. Petrus maakt gebruik van het aanschouwelijk beeld van de leeuwom de vernietigende dreiging ban de satan te beschrijven. Hij gaat rond … op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden, in de hoop dat de gelovigen verstrikt zullen worden in hun moeiten en vervolgingen, of dat ze misleid zullen worden en in zonde vallen. Hoewel de duivel kan bedreigen christenen te ‘verslinden’, hebben ze toch de verzekering dat ze bewaard zullen worden door Gods kracht (1 Petrus 1:5). 

1 Petrus 5 : 9Bied weerstand aan hem. Christenen hoeven niet bang te zijn voor de duivel, want de Heere heeft hun macht gegeven om hem te weerstaan door vast in het geloofte zijn (vgl. Efeze 6:12-18). In vertrouwen op Gods beloften weten de gelovigen dat lijden niet het laatste woord heeft en dat ze uiteindelijk verhoogd zullen worden (vgl. Jakobus 4:7). Het lijden van de gelovigen in het noorden van Klein-Azië treft niet speciaal hen, want het valt ten deel aan de gelovigen op alle plaatsen (al uw broeders in de wereld). Daarom kunnen zij moed vatten dat ze niet alleen zijn. Ook al duidt ‘in de wereld’ niet op een decreet in het gehele rijk tegen christenen in de tijd van Petrus*, toch kunnen christenen die wanneer dan ook lijden, ervan verzekerd zijn dat ze niet alleen zijn in hun nood. 

Aantekeningen Studiebijbel in Perspectief

1 Petrus 5 : 8.  de duivel: d.w.z.: ‘aanklager’, Griekse vertaling van het Hebreeuwse Satan. brullende leeuw: zie Ps. 22:14. Het ‘brullen’ van de duivel kan zijn de laster en de vervolging waaronder de christenen te lijden hadden en die hen schrik konden aanjagen, zoals het brullen van een leeuw zijn prooi kan verlammen van angst.

1 Petrus 5 : 9  >  uw broeders … ter wereld: oproep tot saamhorigheid met de grote christelijke familie die op verschillende plaatsen soortgelijke ervaringen hebben.


[1]  1 Thessalonicenzen 5:6; 1 Petrus 1:13; 4:7

[2]  Job 1:7; Lukas 22:32

[3]  Efeze 4:27; Jakobus 4:7