TEKST VOOR VANDAAG

JOHANNES 3 : 19 – 21

DAG 151

LEZEN: JOHANNES 3 : 14 – 21 

THEMA: Licht en donker

(HSV) [19] En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht. [20] Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden. [21] Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn.             

(BGT) [19] Zo zijn die mensen veroordeeld: de Zoon kwam naar de wereld als het ware licht voor alle mensen, maar de mensen kozen voor het donker. Dat zie je aan hun slechte daden. [20] Iemand die slecht leeft, heeft een hekel aan het licht. Hij vlucht weg van het licht, want hij wil zijn slechte daden verborgen houden.  [21] Maar iemand die goed leeft en trouw is, zoekt het licht juist op. Dan wordt duidelijk dat hij dicht bij God leeft.             

Aantekening

Johannes 3 : 19 – 21  Dit is een uitwerking van wat de proloog zegt over de duisternis en het ongeloof van de wereld (Johannes 1:5, 10-11). Zie ook aantekening bij Johannes 8:12. De zonde van de mensen blijkt uit hun vluchten van het licht vandaan. Omgekeerd is al het goede in mensenwerk van Gods hand.

Aantekening bij Johannes 8 : 12  Ik ben. Zie aantekening bij 6:35. het Licht der wereld. Zie aantekening bij Johannes 1:4-5; zie ook Johannes 3:19-21; 12:35-36, 46. Jezus vervult de beloften in het Oude Testament over de komst van het ‘licht’ van de zaligheid en het ‘licht’ van God (bv. Exodus 25:37; Leviticus 24:2; Psalm 27:1; Jesaja 9:1; 42:6; 49:6; Johannes 9:5; Handelingen 13:47; 26:18, 23; Efeze 5:8-14; 1 Johannes 1:5-7).

Aantekening bij Johannes 6 : 35  Ik ben het Brood des levens. Dit is de eerste van zeven ‘Ik ben’- uitspraken in Johannes. Afgezien daarvan zijn er ook verschillende uitspraken van Jezus met ‘Ik ben’ zonder meer (bv. Johannes 6:20; 8:24, 28, 58; 18:5), die in verband staan met de ‘IK BEN’-uitspraken van God in Exodus 3:14 en in Jesaja (bv. Jesaja 41:4; 43:10, 25). Jezus is ‘het Brood des levens’ in die zin dat Hij mensen geestelijk voedt en hun diepste geestelijke verlangens bevredigt. In die zin zullen zij die hun geloof op Hem richten beslist geen honger hebben: hun geestelijk verlangen om God te kennen zal worden bevredigd (vgl. Johannes 4:14 voor een vergelijkbaar gesprek over geestelijke dorst.).

Aantekening bij Johannes 1 : 4 – 5  Ook de begrippen leven, licht en duisternis zijn ontleend aan Genesis (vgl. Genesis 1:3-5, 14-18, 20-31; 2:7; 3:20; vgl. ook Jesaja 9:1; 42:6-7; 49:6; 60:1-5; Maleachi 4:2; Lukas 1:78-79). Jezus als ‘het Licht’ heeft de duistere wereld ware kennis en morele reinheid gebracht, en het licht van de aanwezigheid van God Zelf (vgl. Johannes 8:12; 1 Johannes 1:5).

Duisternis en licht        Johannes 3 : 20 – 21     (Uit de Vrouwen Bijbel)

Wie kwaad doet haat het licht. Hij is bang dat het licht zijn daden zal onthullen. Als wij kwaad gedaan hebben, willen we God niet onder ogen komen. God doorbreekt die uitzichtloze duisternis. Het Evangelie is dat Jezus ons opzoekt in de duisternis en in het licht wil brengen (zie Johannes 1:5: ‘het licht schijnt in de duisternis’). 

TEKST VOOR VANDAAG

JOHANNES  3 : 10 

DAG 150

LEZEN: JOHANNES 3 : 1 – 13

THEMA: Leraar of leerling

(HSV) [10] Jezus antwoordde en zei tegen hem: Bent u de leraar van Israël en weet u deze dingen niet?             

(BGT) [10] Jezus zei: ‘Begrijp je dat niet? Jij bent toch een leraar van het volk van Israël?             

Aantekening

Johannes 3 : 10  de leraar van Israël. Als vooraanstaand leidsman had Nicodemus Jezus moeten kunnen begrijpen, want dit nieuwe leven staat als herleving beschreven in ^[1]Ezechiël 37, en het nieuwe hart in Deuteronomium 30:6; Jeremia 31:33; en Ezechiël 36:26.

 

VAN FARIZEEËR TOT VOLGELING?         (ACHTERGROND INFO)

Het Johannes-evangelie vertelt dat Nikodemus `s nachts bij Jezus komt (Johannes 3:1-21). Ze discussiëren over de vraag hoe iemand bij God kan horen. Volgens Jezus kan dat door opnieuw geboren te worden uit water en geest. Dan wordt er een nieuwe weg  geopend om bij God te horen. Jezus zegt dat je voor die nieuwe weg moet kiezen wil je het koninkrijk van God kunnen zien. Maar Nikodemus begrijpt het niet en blijft hangen in aardse tekenen.
Nikodemus ziet Jezus als een leraar en profeet, maar niet als de Mensenzoon. Toch blijft hij geïnteresseerd in Jezus en blijft hij in zijn buurt. Later neemt hij het op voor Jezus en protesteert hij tegen de farizeeën (Johannes 7:50). Na Jezus’ dood helpt Nikodemus bij de graflegging (Johannes 19:39).
De Bijbel geeft geen duidelijk antwoord op de vraag of Nikodemus een volgeling van Jezus wordt. 

---

^[1]  Ezechiël 37:[5] Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen.

   Deuteronomium 30:

TEKST VOOR VANDAAG

DEUTERONOMIUM 6 : 25 

DAG 149

LEZEN: DEUTERONOMIUM 6 : 13 – 25 

THEMA: In ’t verleden ligt het heden

(HSV) [25] Het zal voor ons gerechtigheid zijn als wij al deze geboden nauwlettend in acht nemen, voor het aangezicht van de HEERE, onze God, zoals Hij ons geboden heeft.             

(BGT) [25] Als we ons houden aan de wetten van de Heer, onze God, zal hij vinden dat we goed leven.’’           

Aantekening

Deuteronomium 6 : 25  Het zal voor ons gerechtigheid zijn. Zie ook Deuteronomium 24:13. Dit betekende niet ‘gerechtigheid als verdiende juridische status’, wat strijdig zou zijn met Gods genadige initiatief (Deuteronomium 6:20-24; vgl. Deuteronomium 7:6-8). In deze context betekenen de woorden ‘gerechtigheid als juiste reactie van gehoorzaamheid aan Gods verbond’.

Naleven               Deuteronomium 6 : 25           (Uit de Vrouwen Bijbel)

Het krachtige woord van vers 4 en 5 moeten we ons inprenten. En we zullen erover moeten blijven spreken met onze kinderen, met de volgende generatie. Bijzonder is het om daarna vers 25 te lezen: het zal voor ons gerechtigheid zijn als we het naleven voor de ogen van de Heere. Het dienen van de Heere geeft ruimte om samen voor God te leven en houdt ons weg van jaloezie.

TEKST VOOR VANDAAG

DEUTERONOMIUM 6 : 7 – 9  

DAG 148

LEZEN: DEUTERONOMIUM 6 : 4 – 12 

THEMA: Doorgeven

(HSV) [7] U moet ze uw ^[1]kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. [8] U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. [9] U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.              

(BGT) [7] Zorg ervoor dat jullie kinderen ze goed leren. Blijf ze herhalen, thuis en onderweg, als je naar bed gaat en als je weer opstaat. [8] Schrijf de regels op en bewaar ze goed. Schrijf ze op een band die je om je arm doet. En schrijf ze op een band die je om je voorhoofd draagt.  [9] Schrijf de regels ook op de deurposten van je huis, en op de poorten van de stad.           

Aantekening

Deuteronomium 6 : 7 – 9  De twee tegenstellingen (zit/over de weg gaat, neerligt/opstaat) geven aan dat het om alle tijden, plaatsen en activiteiten gaat, wanneer, waar en wat dan ook. binden … schrijven. Veel Joden hebben deze geboden letterlijk vervuld met tefilin (vers 8) en mezoeza (vers 9), d.w.z. doosjes die op de arm en op het voorhoofd gebonden of aan de deurpost bevestigd worden, en waar vers 4-5 en andere schriftgedeelten in zitten. Zie ook Deuteronomium 11:18-20.

De kracht van herhaling     Deuteronomium 6:4-7     (Uit de Mannen Bijbel)

Het volk heeft zojuist de Tien Geboden gehoord (Deuteronomium 5). Maar hoe zullen zij deze aan hun kinderen doorgeven?                  Mozes zegt allereerst dat het niet gaat om de buitenkant. Het gaat om het hart (vers 5). God liefhebben met alles wat in je is. Die liefde vraagt wel om vormgeving door concrete gehoorzaamheid aan Gods geboden. Zorg daarom dat je zelf die geboden kent en prent ze je kinderen in.                Dat gaat niet vanzelf. Het vraagt geduld en uithoudingsvermogen. Dat horen we in het woordje ‘inprenten’. Er klinkt iets in mee van ‘uitbeitelen’. Wie met houtsnijwerk aan de gang gaat, weet dat dit tijd kost. In de opvoeding is het net zo. Daar kun je niet jong genoeg mee beginnen. We zullen er ook met onze kinderen en met de kinderen van de gemeente over spreken bij het zitten, gaan, liggen en opstaan. Zonder ophouden dus. Laat je kinderen ontdekken dat Gods goede geboden alle grote en kleine dingen van het leven niet moeilijker maar juist mooier maken. Inprenten betekent ook: je krijgt het niet meer weg. En dat is precies wat de Heere wil. Vanwege Zijn liefde voor ons en die van ons voor Hem.

Deurposten         Deuteronomium 6 : 9             (Uit de Mennen Bijbel)

Joodse gezinnen hebben bij hun deurpost vaak een memoeza (Hebreeuws voor ‘deurpost’). Het gaat om een kokertje, waarin teksten uit Deuteronomium (6:4-9 en 11:13-21). Joden zijn gewoon bij binnenkomst van een huis of vertrek de memoeza aan te raken en vervolgens de vingers naar de lippen te brengen.

De verwijs Bijbel verwijst ook naar:                                            Mattheüs 22:[37] Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.                                            Markus 12:[29] En Jezus antwoordde hem: Het eerste van alle geboden is: Luister, Israël! De Heere, onze God, de Heere is één. [30] En u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste gebod.                                                                   Lukas 10:[27] Hij antwoordde en zei: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.

---

^[1]  Deuteronomium 4:[9] Alleen, wees op uw hoede en neem uzelf zeer in acht, dat u de dingen niet vergeet die uw ogen gezien hebben, en dat zij niet uit uw hart wijken alle dagen van uw leven. U moet ze uw kinderen en uw kleinkinderen bekendmaken:

   Deuteronomium 11:[19] En leer ze aan uw kinderen door erover te spreken als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat;

TEKST VOOR VANDAAG

DEUTERONOMIUM 5 : 32 – 33 

DAG 147

LEZEN: DEUTERONOMIUM 5 : 28 – 6 : 3 

THEMA: Hou je aan de regels

(HSV) [32] U moet dus nauwlettend handelen zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft; wijk niet af, naar rechts of naar links. [33] Heel de weg die de HEERE, uw God, u geboden heeft, moet u gaan, opdat u leeft, en het u goed gaat, en u uw dagen verlengt in het land dat u in bezit zult nemen.            

(BGT) [32] Mozes zei tegen de Israëlieten: ‘Jullie moeten je heel precies houden aan de regels van de Heer.  [33] Doe altijd wat de Heer van je vraagt. Dan zul je in leven blijven. En dan zal het goed met jullie gaan. Dan zullen jullie lang blijven wonen in het land dat jullie van de Heer krijgen.         

Aantekening

Deuteronomium 5 : 32 – 33  wijk niet af, naar rechts of naar links. Gods weg wordt vergeleken met een rechte weg. Zie ook Deuteronomium 2:27; 17:11, 20; 28:14. Heel de weg … moet u gaan. Zie ook Deuteronomium 8:6; 9:16; 10:12; 11:22; 19:9; 26:17; 28:9; 30:16; 31:29.

TEKST VOOR VANDAAG

DEUTERONOMIUM 5 : 27 

DAG 146

LEZEN: DEUTERONOMIUM 5 : 22 – 27 

THEMA: Reactie

(HSV) [27] Gaat u naar voren, en luister naar alles wat de HEERE, onze God, zal zeggen. U moet dan alles wat de HEERE, onze God, tegen u zal zeggen, tegen ons ^[1]zeggen, en wij zullen ernaar luisteren en het doen.               

(BGT) [27] Mozes, kunt u niet de berg op gaan om te horen wat de Heer allemaal zegt? Dan kunt u het daarna aan ons vertellen. Wij zullen doen wat God van ons vraagt.’             

Aantekening

Deuteronomium 5 : 27  wij zullen ernaar luisteren en het doen. De angst van Israël om Gods stem te horen (zie ook Exodus 20:18-21) gaat samen met hun eed van gehoorzaamheid.

---

^[1]  Exodus 20:[19] Zij zeiden tegen Mozes: Spreekt ú met ons, dan zullen wij luisteren, maar laat God niet met ons spreken, anders sterven wij.

   Hebreeën 12:[19] tot bazuingeschal en het geluid van woorden. Zij die dat hoorden, smeekten dat het woord niet meer tot hen gericht zou worden,

TEKST VOOR VANDAAG

DEUTERONOMIUM 5 : 6 

DAG 145

LEZEN: DEUTERONOMIUM 5 : 6 – 21 

THEMA: Herhaling van de wet

(HSV) [6] ^[1]Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.              

(BGT) [6] ‘Ik ben de Heer, jullie God. Ik heb jullie uit Egypte weggehaald, en bevrijd uit de slavernij.          

Aantekening

Deuteronomium 5 : 6 De tien Geboden beginnen met de stelling dat er al een eerdere relatie met de Heere (uw God) bestond, en de erkenning van Zijn eerdere handelen dat Israël redde. Gehoorzaamheid. Aan de Tien Geboden en de wet in het algemeen is dus niet om de relatie te verdienen, maar is een antwoord op Gods genade uit geloof.

Deuteronomium 5 : 1 – 21  De tien geboden. Net als in Exodus 20-24 staan de Tien Geboden boven aan de wet die op de Sinaï werd gegeven (zie Exodus 20:1-17). In veel opzichten volgen de gedetailleerde wetten uit Deuteronomium 12-26 het algemene patroon van de Tien Geboden. Dit suggereert dat de Tien Geboden een samenvatting zijn van wat God van Zijn volk verwacht. Alle geboden worden in het Nieuwe Testament expliciet versterkt, behalve het sabbatsgebod (Deuteronomium 5:12-15) en het verbod op beelden (vers 8-10).

---

^[1]  Exodus 20:[2] ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. enz.

   Psalm 81:[11] ik ben de HEER, je God, die je wegleidde uit Egypte – open wijd je mond, ik zal hem vullen.”

TEKST VOOR VANDAAG

DEUTERONOMIUM 5 : 1 

DAG 144

LEZEN: DEUTERONOMIUM 4 : 44 – 5 : 6 

THEMA: Onderwijs van Mozes

(HSV) [1] Mozes riep heel Israël bijeen en zei tegen hen: Luister, Israël, naar de verordeningen en bepalingen die ik heden ten aanhoren van u spreek. U moet ze leren en nauwlettend in acht nemen.               

(BGT) [1] Mozes riep alle Israëlieten bij elkaar en zei tegen hen: ‘Luister naar de wetten en regels die ik vandaag aan jullie bekendmaak. Leer ze uit je hoofd en houd je er precies aan.              

Aantekening

Deuteronomium 5 : 1  Luister, Israël is vaak het begin van een nieuw en belangrijk gedeelte; vgl. Deuteronomium 4:1; 6:4; 9:1; 20:3. de verordeningen en bepalingen beslaan al het ethische onderwijs uit Deuteronomium.

TEKST VOOR VANDAAG

PSALM 104 : 31 – 35

DAG 143

LEZEN: PSALM 104 : 19 – 35

THEMA: Kennis van God

(HSV) [31] De heerlijkheid van de HEERE zij voor eeuwig, laat de HEERE Zich verblijden in Zijn werken. [32] Aanschouwt Hij de aarde, dan beeft hij, raakt Hij de bergen aan, dan roken zij. [33] ^[1]Ik zal voor de HEERE zingen in mijn leven, ik zal voor mijn God psalmen zingen, mijn leven lang. [34] Mijn overdenking van Hem zal aangenaam zijn, ík zal mij in de HEERE verblijden. [35] De zondaars zullen van de aarde verdwijnen, de goddelozen zullen er niet meer zijn. Loof de HEERE, mijn ziel! Halleluja!             

(BGT) [31] Laat de macht van de Heer eeuwig duren. Laat alles wat hij gemaakt heeft, hem vreugde geven. [32] Als de Heer naar de aarde kijkt, beeft ze. Als hij de bergen aanraakt, komt er rook uit. [33] Ik zal zingen voor de Heer, zolang ik leef. Ik zal zingen voor mijn God, zolang ik besta. [34] Laat mijn lied hem vreugde geven, want hij maakt me gelukkig. [35] Slechte mensen zullen van de aarde verdwijnen. Ze zullen niet langer bestaan. Ik dank de Heer vanuit het diepst van mijn hart. Halleluja!            

Aantekening

Psalm 104 : 31 – 35  Ik zal mij voor altijd verblijden in het werk van de Heere, zoals Hij Zich daarin verblijdt. De sleutel tot dit laatste gedeelte is herhaalde ‘verblijden’: laat de Heere Zich verblijden in Zijn werken (vers 31; d.w.z. het werk dat Hij doet in de zorg voor Zijn schepping), en ik zal mij in de Heere verblijden (vers 34; d.w.z. Die zo’n overweldigende edelmoedigheid toont in Zijn werken). Deze overdenking van Gods milddadigheid zal Hem aangenaam zijn als de zingende gemeente ervan kan leren de Schepper en Regeerder van het al te bewonderen en te vertrouwen, en van harte psalmen te zingen. Vers 35 is enige keer dat de menselijke zonde in heel de psalm wordt genoemd, hoewel ook vers 29 op de zonde zinspeelt. zondaars en goddelozen zijn, zoals doorgaans in de psalmen, degenen die Gods genadige regering verwerpen en in hun opstandigheid leven, een dergelijke morele hardheid tegenover God is een blaam op Gods goede wereld. Het gebed dat zulke mensen van de aarde zullen verdwijnen, zal op Gods tijd worden verhoord. Het doel van dit gebed is in deze context niet haat te bevorderen tegenover menselijke zondaars, maar in plaats daarvan haat tegenover allerlei soorten zonden die Gods goede schepping bezoedelen. De gelovige zal niet vereenzelvigd willen worden met zulke mensen. Zij zullen hun eigen levens meer in overeenstemming willen brengen met de goedheid van God. 

---

^[1]  Psalm 63:[5] Zo zal ik U loven in mijn leven, in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen.

   Psalm 146:[2] Ik zal de HEERE loven in mijn leven, ik zal voor mijn God psalmen zingen zolang ik er nog ben.

TEKST VOOR VANDAAG

PSALM 104 : 10 – 13 

DAG 142

LEZEN: PSALM 104 : 1 – 18 

THEMA: Kennis der natuur

(HSV) [10] Hij wijst de bronnen hun loop naar de dalen, zodat ze tussen de bergen door stromen. [11] Ze geven alle dieren van het veld te drinken, de wilde ezels lessen er hun dorst. [12] Daarbij wonen de vogels in de lucht, hun stem klinkt tussen de takken. [13] Hij bevochtigt de bergen vanuit Zijn hemelzalen, de aarde wordt verzadigd door de vrucht van Uw werken.              

(BGT) [10] U laat rivieren stromen, ze stromen tussen de bergen door. [11] Alle dieren komen er drinken, ook wilde ezels vinden er water. [12] Hoog in de bomen hebben vogels hun nest, tussen de bladeren klinkt hun lied. [13] U laat het regenen op de bergen, zo wordt de aarde vruchtbaar en groen.             

Aantekening

Psalm 104 : 10 – 13  De Heere voorziet in water voor de schepselen op het droge. Dit gedeelte beweegt van de grens tussen water en land naar de manier waarop God overvloedig water toedeelt waarvan de landdieren afhankelijk zijn. De term dieren van het veld (vers 11) heeft betrekking op de wilde dieren (zie aantekening bij Genesis 1:24-25; 2:20). De wilde ezels zijn onagers, een soort ezels die kennelijk nooit getemd zijn. Dit suggereert dat de dalen (Psalm 104:10) en de bergen (vers 10, 13) onbewoond waren. Hoewel God de wereld voor de mensen tot een ideale plaats maakte om er te wonen, is de schepping vol met meer schepselen dan alleen die voor de mensen nuttig zijn. Dit helpt de vromen om Gods grenzeloze zorg te bewonderen.

Aantekening bij Genesis 1 : 24 – 25  vee, kruipende dieren en wilde dieren van de aarde. Deze termen groeperen de landdieren in drie brede categorieën. Dat slaat waarschijnlijk terug op de manier waarop nomadische herders ze zullen ervaren: dieren die als huisdieren kunnen worden getemd (bv. schapen, geiten, vee, en misschien kamelen en paarden); de kleine kruipende dieren (bv. ratten en muizen, hagedissen en spinnen) en grotere wild en de roofdieren (bv. gazellen, leeuwen). Deze opsomming is niet als uitputtend bedoeld, en het is moeilijk om erachter te komen waar men bepaalde dieren moet plaatsen (bv. de huiskat). 

Aantekening bij Genesis 2 : 20  Zo gaf Adam namen; Bij de naamgeving aan de dieren demonstreert de mens zijn autoriteit over al de andere schepselen. De mens.