Tekst van de dag Zuivering
Lezen: Jesaja 1 : 21 – 31
Maandag 30 november 2020 Jesaja 1 : 24 – 28
(HSV) [24] Daarom spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten, de Machtige van Israël: Wee u! [1]Ik zal troost halen bij Mijn tegenstanders, Ik zal Mij wreken op Mijn vijanden. [25] Ik zal Mij tegen u keren, [2]Ik zal uw schuim als met loog uitzuiveren en Ik zal al uw tin wegnemen. [26] Ik zal uw rechters teruggeven als vroeger, en uw raadslieden als in het begin. Daarna zult u genoemd worden: stad van de gerechtigheid, trouwe stad. [27] Sion zal door recht verlost worden, en wie van haar zich bekeren, door gerechtigheid. [28] [3]Maar er zullen rampen zijn voor zowel overtreders als zondaars; wie de HEERE verlaten, zullen omkomen.
(BGT) [24] Ik ben God, de machtige Heer, de sterke God van Israël. Ik zal mijn tegenstanders straffen. Ik zal mijn vijanden laten zien dat ik woedend ben. [25] Jeruzalem, ook jou zal ik straffen. Maar door die straf zul je weer zo mooi worden als zilver. Al het vuil zal ik weghalen. [26] Dan wordt alles weer zoals vroeger. Je rechters zullen weer rechtspreken en je raadgevers zullen weer goede raad geven. Dan zul je deze naam krijgen: Eerlijke Stad, Trouwe Stad.’ [27] Inwoners van Jeruzalem, jullie stad wordt gered als er weer eerlijk rechtgesproken wordt en als jullie terugkomen bij de Heer. [28] Maar als jullie de Heer verlaten en onrecht doen, zullen jullie sterven.
Aantekening
Jesaja 1 : 24 – 28 > de Heere, de Heere van de legermachten, de Machtige van Israël. In tegenstelling tot de waardeloze leiders van (Jesaja 1:23) is Israëls God een geweldige Rechter. Om te beginnen noemt Hij Zijn eigen volk Zijn vijanden! Maar dit vonnis is niet het eind van het verhaal: het doe is uitzuiveren van het schuim, d.w.z. het verwijderen van de ongelovige volksleden: de overtreders en zondaars die de Heere verlaten. Daarna zal wat overblijft een gereinigd volk van God zijn, mensen die zich bekeren om met heel hun hart hun verbondsbeloften aan te grijpen. verlost. Dit woord (Hebreeuws pada) en het synoniem ga’al [4](zie aantekening bij Jesaja 41:14) drukken gewoonlijk redding en bescherming uit, hetzij van heel het volk (Jesaja 1:27; 35:10; vgl. 50:2; 51:11), het zij één persoon (vgl. Jesaja 29:22). Soms (niet hier) drukt het vrijkopen door betaling van losgeld uit (bv. Exodus 13:13). De profeet ziet vooruit naar een volk dat na het oordeel van ballingschap gereinigd is en hersteld in zijn roeping (Jesaja 2:1-5).
[1] Deuteronomium 28:63
[2] Jeremia 6:29; Maleachi 3:3
[3] Job 31:3; Psalm 1:6; 5:6; 73:27; 92:10; 104:35
[4] Jesaja 41:14 wormpje (vgl. 14:11; 66:44; Exodus 16:20; Deuteronomium 28::39; Jona 4:7), larf van een of ander insect, hier symbool van zwakheid en nietigheid (vlg. Job 25:6; Psalm 22:7). Verlosser. Jesaja gebruikt twee woorden voor ‘verlosser’ (vgl. aantekening bij Jesaja 1:24-28), beide met de strekking van redding en bescherming. Het hier gebruikte woord (Hebreeuws ga’al) komt veel voor, vooral in dit deel van Jesaja (35:9; 43:1; 44:6, 22-24; 47:4; 48:17, 20; 49:7, 26; 51:10; 52:9; 54:5, 8; 59:20; 60:16; 62:12; 63:4, 9, 16). Het herinnert aan Exodus 6:5 en 15:13. God wil Zijn volk uit de gevangenschap verlossen en voorwaarden scheppen waardoor hun godsvrucht kan gedijen. Op verschillende plaatsen houdt het begrip ‘(ver)lossen’ ook betaling van losgeld in, maar gewoonlijk is dit bij Jesaja niet het geval; wel roept Jesaja in Jesaja 43:1-4 deze gedachte op voor een retorisch effect.