Tekst van de dag Lichtwerk
Lezen: Exodus 25 : 31 – 40
Vrijdag 31 Juli 2020 Exodus 25 : 31 – 36
[1]U moet ook een kandelaar van zuiver goud maken. Als gedreven werk moet de kandelaar gemaakt worden, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems moeten er één geheel mee vormen. En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken: drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant. Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, met knop en bloesem, en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, met knop en bloesem. Zo moeten de zes armen worden die uit de kandelaar steken. En op de kandelaar zelf moeten vier bloemkelken komen in de vorm van amandelbloesem, met zijn knoppen en zijn bloesems. Er moet een knop komen onder het eerste paar armen dat eruit steekt, een knop onder het tweede paar armen dat eruit steekt, en een knop onder het derde paar armen dat eruit steekt. Zo moet het worden bij de zes armen die uit de kandelaar steken. Zijn knoppen en zijn armen moeten met de kandelaar één geheel vormen; het geheel moet één stuk gedreven werk van zuiver goud zijn.
(BGT) Je moet een kandelaar van zuiver goud maken. De kandelaar moet een voetstuk hebben en versierd worden met bloemen en knoppen. Hij moet zes armen hebben, drie aan de ene kant en drie aan de andere kant. Alles moet één geheel zijn. Elke arm moet versierd worden met drie bloemen van goud, met knoppen en bloemblaadjes. Aan de kandelaar zelf moeten vier bloemen komen, met knoppen en bloemblaadjes. Op de plek waar een arm uit de kandelaar komt, moet ook steeds een bloemknop komen. Dat geldt voor alle zes de armen. De hele kandelaar, met de armen en de bloemen, moet één geheel zijn. Alles moet van één stuk zuiver goud gemaakt worden.
Aantekening
Exodus 25 : 31 – 40 > De gouden kandelaar. De kandelaar (zie Exodus 37:17-24) is het tweede voorwerp in het heilig, net als andere in het heilige gemaakt van zuiver goud (Exodus 25:31). De kandelaar zorgde voor het licht binnen de tabernakel. De priesters moesten de lampen voortdurend brandende houden (zie Exodus 27:20-21; Leviticus 24:1-4). Uit de verfraaiing met bloemkelken, knoppen en bloesems blijkt dat de kandelaar een boom symboliseerde, namelijk de boom des levens uit de hof van Eden.
[1] Exodus 37:17