Dagelijks Woord
Vrijdag 31 mei 2019 – Openbaring 3:20-21
Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij. Wie overwint, [1]zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.
(BGT) Ik roep jullie alsof ik voor jullie deur sta. Als jullie mij horen en binnenlaten, zal ik altijd bij jullie zijn.Laat de woorden van de heilige Geest goed tot je doordringen. Als jullie volhouden, zullen jullie overwinnen en samen met mij op mijn troon zitten. Net zoals ik overwonnen heb, en nu samen met mijn Vader op zijn troon zit.’’
Aantekening
Openbaring 3 : 19 – 20> Als een liefhebbende vader zal Christus hen die Hij liefheeft ’terechtwijzen’ (vgl. Spreuken 3:12); Hij roept hen op berouw te hebben voordat Hij oordelend optreedt. Ik sta aan de deur en Ik klop,niet als een dakloze passant op zoek naar onderdak, maar als de heer van het huis, die verwacht dat waakzame slaven onmiddellijk op zijn kloppen reageren en hem verwelkomen (Lukas 12:35-36; Jakobus 5:9). Voor wie de deur opent,zal Christus binnenkomenen de maaltijd met hem gebruiken,een beeld van intieme persoonlijke verbondenheid.
Openbaring 3 : 21 > zal ik geven met Mij te zitten op Mijn troonimpliceert dat Christus een deel van Zijn heerschappij en macht zal overdragen aan Zijn volk (vgl. Openbaring 2:26; 20:4; Lukas 19:17; 1 Korinthe 6:3; 2 Timotheüs 2:12). Premillennialisten zien dit ook als een belofte dat de gelovigen met Christus zullen regeren in het duizendjarige vrederijk.
Lauw – Openbaring 3 : 14 – 22 (Uit: de Mannen Bijbel)
De brief aan de gemeente van Laodicea is uiterst scherp van toon. Christus maakt Zich bekend als de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige. Hij laat er geen misverstand over bestaan: ‘omdat u lauw bent (…) zal Ik u uit Mijn mond spuwen’ (3:16). Hij kent hun werken en hun houding. Erg tevreden zijn ze met hun inkomen en levensstandaard. Het gaat ons goed, denken ze. Maar Christus wijst hen terecht en nodigt tegelijk: ‘Ik sta aan de deur en Ik klop, luister naar Mij en laat Mij binnen!’
Lauw, dat is niet weldadig en geneeskrachtig heet, maar ook niet verfrissend koud en koel. Van beide niks. Dat geldt ook voor een christen die in niets lijkt op hoe Christus was. De smartphone is helemaal in orde, maar geestelijk ontbreekt het aan echte communicatie. Onze werken doen ertoe. De omgang met collega’s of gemeenteleden doet ertoe. Want onze houding maakt duidelijk hoe goed of slecht onze relatie met God is. Lauwe christenen hebben zich te bekeren. Jezus klopt niet voor niets aan hun deur. Hij wil met ons aan tafel.
[1] Mattheüs 19:28; 1 Korinthe 6:2