Tekst van de dag Nieuwjaar
Dinsdag 31 – Maart – 2020 Exodus 12 : 2
Lezen: Exodus 12 : 1 – 13
Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar.
(BGT) ‘Deze maand moet voortaan voor jullie de eerste maand zijn, de maand waarin het nieuwe jaar begint.
Aantekening
Exodus 12 : 2 > De tiende plaag met de uittocht is van groot belang voor Israël als beginnende natie, dat de maand van de uittocht voor hen het begin van de maanden moet worden. Vgl. De Hebreeuwse kalender, pagina 22.
Priester in het gezin Exodus 12 (Uit de Mannen Bijbel)
‘Let my people go!’ Moedig en vastbesloten gaat Mozes elke keer tegenover de machtige farao staan. Hij is een vrijheidsstrijder in dienst van God. In Exodus 12 zien we Mozes ineens in een andere rol, die van priester. In opdracht van de Heere legt Mozes heel duidelijk uit hoe het Pascha gevierd moet worden in het gezin. Ook moedigt hij het volk aan om het verhaal van de uittocht door te vertellen aan hun kinderen en kleinkinderen. Die nacht blijkt dat gehoorzaamheid aan deze regels van levensbelang kan zijn. Het bloed aan de deurposten maakt het verschil tussen leven of sterven.
Als christenen leven we gelukkig niet van voorschriften en regels en mogen we veilig schuilen achter het bloed van het lam. Toch is het ook nu nog steeds belangrijk op welke manier we vormgeven aan huisgodsdienst. Zit daarin nog steeds iets van dezelfde zorgvuldigheid, liefde, eerbied en toewijding die we zien bij Mozes? Blijven we met dezelfde passie aan onze kinderen en kleinkinderen vertellen over Gods bevrijdend werk toen en nu? Wees vandaag en morgen met diezelfde overtuiging priester.
Pagina 22
De Hebreeuwse kalender vergeleken met de Gregoriaanse (moderne) kalender | ||
Hebreeuwse maand | Gregoriaanse (huidige) maand | Bijbelse verwijzingen |
Eerste maand: Abib (voor de ballingschap) Nisan (na de ballingschap) | maart – april | Ex. 13:4; 23:15; 34:18; Deut. 16:1; Neh. 2:1; Esth. 3:7 (vgl. Gen. 8:13; Ex. 12:2, 18; 40:2, 17; Lev. 23:5; Num. 9:1; 20:1; 28:16; 33:3; Joz. 4:19; 1 Kron. 12:15; 27:2, 3; 2 Kron. 29:3, 29:17; 30:20; 45:18, 21; Dan, 10:4) |
Feesten: 14e: Pascha (Ex. 12:18; Lev. 23:5) 15e – 21e: Feest van de ongezuurde broden (Ex 12:14-20; 23:15; Lev. 23:6) 16e: de eerste schoof (Lev. 23:9-11) | ||
Tweede maand: Ziv (voor de ballingschap) Ijar (na de ballingschap) | april – mei | 1 Kon. 6:1, 37 (vgl. Gen. 7:11; 8:14; Ex. 16:1; Num. 1:1, 18; 9:11; 10:11; 1 Kron. 27:4; 2 Kron. 3:2; 30:2, 13, 15; Ezra 3:8) |
Feest: 14e: uitgestelde Pascha (Num. 9:10-11) | ||
Derde maand: Sivan | mei – juni | Esth. 8:9 (vgl. Ex. 19:1; 1 Kron. 27:5; 2 Kron. 15:10; 31:7; Ezech. 31:1) |
Feest 4e: Pinksterfeest [Wekenfeest] (lev. 23:15-16) | ||
Vijfde maand: Tammuz | juni – juli | Ezech. 8:14 (vgl. 2 Kon. 25:3; 1 Kron. 27:7; Jer. 39:2; 52:6; Ezech. 1:1; Zach. 8:19) |
Vijfde Maand: Ab | juli – augustus | Niet bij name genoemd in de Bijbel (vgl. Num. 33:38; 2 Kon. 25:8; 1 Kron. 57:8; Ezra 7:8, 9; Jer. 1:3; 28:1; 52:12; Ezech. 20:1; Zach. 7:3, 5; 8:19) |
Zesde maand: Elul | augustus – september | Neh. 6:15 (vgl. 1 Kron. 27:9; Ezech. 8:1; Haggaï 1:1; 2:1) |
Zevende maand: Ethanim (voor de ballingschap) Tisri (na de ballingschap) | september – oktober | 1 Kon. 8:2 (Gen. 8:4; Lev. 16:29; 23:24, 27, 34, 39, 41; Mum. 29:1, 7, 12; 2 Kon. 25:25; 1 Kron. 27:10; 2 Kron. 5:3; 7:10; 31:7; Ezra 3:1, 6; Neh. 7:73; 8:2, 14; Jer. 27:17; 41:1; Ezech. 45:25; Haggaï 2:2; Zach. 7:5; 8:19) |
Feesten: 1e: Feest der bazuinen (lev. 23:24; Num. 29:1) 10e: Verzoendag (Lev. 16:29-34; 23:27-32) 15e-21e: Loofhuttenfeest (Lev. 23:34-40) 22e: Heilige samenkomst (Lev. 23:36) | ||
Achtste maand: Bul (voor de ballingschap) Marcheswan (na de ballingschap) | oktober – november | 1 Kon. 6:38 (vgl. 1 Kon. 12:32, 33; 1 Kron. 27:11; Zach. 1:1) |
Negende maand: Chisleu (Kislev) | november – december | Neh. 1:1; Zach. 7:1 (vgl. 1 Kron. 27:12; Ezra 10:9; Jer. 36:9,22; Haggaï 2:11, 19) |
Feest: 25e: feest van de inwijding van de tempel in Jeruzalem (Joh. 10:22) | ||
Tiende maand: Tebeth | december – januari | Esth. 2:16 (vgl. Gen. 8:5; 2 Kon. 25:1; 1 Kron. 27:13; Ezra 10:16; Jer. 39:1; 52:4; Ezech. 24:1; 29:1; 33:21; Zach. 8:19) |
Elfde maand: Sjebat | januari – februari | Zach. 1:7 (vgl. Deut. 1:3; 1 Kron 27:14) |
Twaalfde maand: Adar* | februari – maart | Ezra 6:15; Esth. 3:7, 13; 8:12; 9:1, 15, 17, 19, 21 (vgl. 2 Kon. 25:27; 1 Kron. 27:15; Jer. 52:31; Ezech. 32:1; 32:17) |
* van tijd tot tijd werd er een 13e maand toegevoegd (schrikkelmaand) zodat de maandkalender zou | ||
aansluiten bij heel het zonnejaar. |