Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Zaterdag 30 november 2019 – Jeremia 31:33-34

Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun [1]tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Dan zal niemand meer zijn medeburger onderrichten, noch tegen zijn broeder zeggen: “Leer de HEER kennen.” Want [2]iedereen, groot en klein, kent Mij al – godsspraak van de HEER. [3]Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun zonden.

(BGT) Dit zal mijn nieuwe afspraak met de Israëlieten zijn: Ik zal ervoor zorgen dat ze mijn regels kennen. Ik zal ze in hun hart schrijven, zodat ze die nooit vergeten. Dan zal ik hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn. 34Ze hoeven dan niet meer tegen elkaar te zeggen: ‘Zorg dat je God, de Heer, kent!’ Want in die tijd zal iedereen mij kennen, van klein tot groot! Dan vergeef ik hun fouten, en vergeet ik hun zonden.’

Aantekening

Jeremia 31 : 33  >  In plaats van de wet op stenen tafelen te schrijven (zie Exodus 34:1; Deuteronomium 31:9-13) en het volk te vragen het zichzelf in te prenten (Deuteronomium 6:4-9), zal God die van meet af aan in hun hart schrijven, zodat er een innerlijke bereidheid is tot gehoorzaamheid. Hij zal de God van dit nieuwe verbond zijn, zoals Hij dat was voor de deelgenoten van het oude verbond die Hem liefhadden. In Romeinen 11:27 ontleent Paulus de woorden ‘dit is het verbond van Mij met hen’ aan dit vers.

Jeremia 31 : 34  >  Er zal geen getrouw ‘overblijfsel’ binnen het verbondsvolk meer nodig zijn om de ontrouwe meerderheid te onderwijzen: ‘Ken de Heere’, want allen zullen Hem kennen. Dit verbond zal alleen omvatten wie Hem kennen, en Hij zal aan hun zonde niet meer denken.

Jeremia 31 : 31 – 34  >  God zal definitief een einde maken aan het aloude probleem met Zijn volk, dat allen besneden van lichaam zijn maar dat er zo weinig besneden van hart zijn (d.w.z. werkelijk de Heere kennen). Wat God wilde schenken (Hem kennen en vergeving van zonden), had Hij in het Oude Testament allemaal aangeboden, maar was maar door zeer weinig mensen aangenomen. Christelijke lezers komen voor twee belangrijke interpretatievragen te staan: (1) Wat bedoelt de auteur van Hebreeën als hij deze profetie over het huis van Israël en … Juda (Jeremia 31:31) verbint met de Messias (Hebreeën 8:8-12)? (2) Doelt de profetie in Jeremia 31:27, 31, 36-37 op het etnische volk Israël of op een nieuw gevormd Israël (Jodenchristenen én heidenchristenen)? De tweede vraag is haast gelijk aan de vraag over de betekenis van ‘heel Israël’ in Romeinen 11:26. In dit hoofdstuk ligt de nadruk op het nieuw gevormde Israël dat mag wonen in het Beloofde Land (Jeremia 31:38-40). Hetzelfde volk dat het verbond verbroken heeft, ontvangt een nieuw verbond. 


[1]  Jeremia 31:1; Jeremia 24:7; 30:22

[2]  Jesaja 54:13; Johannes 6:45

[3]  Jeremia 33:8; Micha 7:18; Handelingen 10:43

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Vrijdag 29 november 2019 – 2 Petrus 1:2-3

[1]Moge genade en vrede voor u [2]vermeerderd worden [3]door de kennis van God en van Jezus, onze Heere. Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd.

(BGT) Ik wens jullie toe dat God goed voor jullie is en jullie voor altijd vrede geeft. Dan zullen jullie God en onze Heer Jezus steeds beter leren kennen. De machtige God heeft aan jullie en mij alles gegeven wat nodig is om te leven zoals hij het wil. Hij heeft ons uitgekozen om bij hem te horen, en hij heeft ervoor gezorgd dat wij hem kennen. Daardoor weten we hoe machtig en hoe volmaakt hij is.

Aantekening

2 Petrus 1 : 2 > In de eerste zegenwens voor degenen aan wie hij schrijft, noemt Petrus een terugkerende gedachte in de brief: ware kennis van God en van Jezus. Net als vers 1 wijst vers 2 op de Godheid van Christus (vgl. aantekening bij vers 1) want zowel God als Christus is het voorwerp van deze kennis.

[Aantekening bij 2 Petrus 1:1 > Simeon. Een Hebreeuwse spelling van Simon (vgl. Handelingen 15:14). Petrus schrijft als apostel van Jezus Christus aan hen die een even kostbaar geloof hebben ontvangen, waaruit blijkt dat alle gelovigen gelijke rechten hebben voor God. Deze positie werd verworven door de gerechtigheid van onze God en Zaligmaker, Jezus Christus. ‘Gerechtigheid’ verwijst hier naar Gods reddende gerechtigheid, wat laat zien dat het geloof een gave is van Jezus, Jezus wordt genoemd ‘God en Zaligmaker’, waardoor dit een van de duidelijkste nieuwtestamentische verklaringen is van de Goddelijkheid van Christus.] 

2 Petrus 1 : 3 > Goddelijke kracht. God Zelf is handelend opgetreden in Zijn oneindige macht om verlossing te bewerken. Alleen Hij kon dit doen, het menselijk vermogen was daartoe niet in staat. Hij heeft ons geroepen door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd. Gelovigen zijn geroepen om te leven in harmonie met Gods eigen morele wezen. Over Gods ‘heerlijkheid’ (zie Johannes 1:14; Handelingen 6:15; vgl. Openbaring 21:23). Het woord ‘deugd’ (Gieks ‘areté deugd, uitnemendheid’) werd gebruikt door de Griekse schrijvers om de som van alle begeerlijke karaktereigenschappen te beschrijven. 


[1]  Romeinen 1:7; 1 Petrus 1:2

[2]  1 Petrus 1:2; Judas vers 2

[3]  Johannes 17:3

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Donderdag 28 november 2019 – Handelingen 3:19-21

Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere, en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen.

(BGT)  Nu moeten jullie je leven veranderen en weer doen wat God wil. Dan zal hij jullie alles vergeven wat jullie verkeerd gedaan hebben. En dan zal hij ervoor zorgen dat er een goede tijd komt. Want hij zal Jezus weer naar jullie toe sturen. Jezus is de messias die voor jullie uitgekozen is. Jezus moet in de hemel blijven totdat de tijd komt dat God alles weer in orde maakt. Over die tijd heeft God lang geleden al gesproken. Zijn heilige profeten hebben daar al over verteld.

Aantekening

Handelingen 3 : 19 – 20  >  bekeer u kan ook vertaald worden met ‘kom terug’, terug naar God in plaats van zich verder van Hem af te keren. Petrus beloofde drie dingen als men zich bekeerde: (1) Vergeving van zonden. (2) tijden van verkwikking (teken van de Messiaanse tijd), omdat de geest van een mens verkwikt wordt als de Heilige Geest in hem komt wonen. (Dit werkt ook door in zijn omgeving doordat de gelovige verandert door de kracht van de Heilige Geest.) (3) en Hij Jezus Christus zal zenden is een duidelijke verwijzing naar Christus’ wederkomst, want het volgende vers kijkt vooruit naar die tijd.

Handelingen 3 : 21  >  de tijden waarin alle dingen worden hersteld blikt vooruit naar Christus’ wederkomst en de stichting van Zijn koninkrijk op aarde. De aarde zal dan zelf ook vernieuwd worden en overvloediger zijn en zal meer opbrengen dan voor de zondeval van Adam en Eva.

Je bent gezegend          Handelingen 3 : 17 – 26         (Uit de Vrouwen Bijbel)

God zendt Jezus om je tot zegen te laten zijn. 

Zijn komst is al eeuwen geleden beloofd. 

God zou iemand zenden, en Hij doet wat Hij belooft. 

Jezus brengt de zegen van God in je leven. 

We mogen Hem vragen om genezing. 

Hij wil vreugde geven. 

Jezus is opgestaan uit de dood. 

Daardoor kan Hij je altijd zegenen.

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Woensdag 27 november 2019 – Jesaja 12:1-4

Op die dag zult u zeggen: Ik dank U, HEERE, dat U toornig op mij geweest bent, maar Uw toorn is afgekeerd en U troost mij. Zie, God is mijn heil, ik zal vertrouwen en geen angst hebben, want mijn kracht en psalm is de HEERE HEERE, en Hij is mij tot heil geworden. U zult met vreugde [1]water scheppen uit de bronnen van het heil. Op die dag zult u zeggen: Dank de HEERE, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken, [2]roep in herinnering dat Zijn Naam hoogverheven is.

(BGT) Als de nieuwe koning komt, zal iemand van Gods volk zeggen: ‘Ik wil u danken, Heer. U bent kwaad op mij geweest, maar dat is nu voorbij. U geeft mij weer moed. God, u bent mijn redder,op u vertrouw ik. Ik ben niet bang meer, want u geeft mij kracht, Heer. U beschermt me, u hebt me bevrijd.’ Het volk zal blij zijn Het volk van de Heer zal blij zijn als de Heer hen bevrijd heeft. Dan genieten de mensen weer van het leven, zoals iemand geniet van fris water uit een bron. Als de nieuwe koning komt, zullen ze zeggen: ‘Dank de Heer! Maak overal bekend wie hij is. Vertel aan alle volken wat hij gedaan heeft.

Aantekening

Jesaja 12 : 1 > u is hier enkelvoud: Gods volk als één geheel (zie Jesaja 12:3). Op die dag verbindt hoofdstuk 12 met hoofdstuk 11. toornig op mij geweest. Zie Jesaja 5:25; 9:11, 16, 18, 20; 10:4, 5, 6,25. Uw toorn is afgekeerd. Alleen God Zelf kan Zijn toorn afwenden (vgl. Jesaja 6:6-7; 53:4-6). U troost mij, Zie Jesaja 40:1; 66:13. 

Jesaja 12 : 2 > God is mijn heil. Zie Jesaja 45:17; 51:6; 59:16; 63:5. Een bovennatuurlijke bevrijding, waarin koning Achaz niet geloofde (vgl. Jesaja 7:2, 4, 9; 8:12; 10:24). Jesaja roept de herinnering op aan Exodus 15:2-18. de Heere Heere. Hier staat in het Hebreeuws de ongebruikelijke uitdrukking Jah Jahweh. De Heere Zelf en alleen Hij is mijn kracht, mijn psalm en mijn heil. 

Jesaja 12 : 3 > U is hier meervoud: alle leden van Gods volk. met vreugde. Zie Jesaja 29:19; 35:10; 51:3, 11; 55:12; 61:3, 7; 65:18-19; Johannes 5:11; 16:24; 17:13. water scheppen uit de bronnen van het heil. Vgl. Psalm 36:9; 63:2; 65:10; 107:35; 143:6; Jesaja 8:6; 32:2; 35:6-7; 44:3; 55:1; Jeremia 2:13; Johannes 4:13-14; 7:37-39; Openbaring 7:17; 21:6; 22:17.

Jesaja 12 : 4 > Gods heil strekt zich uit tot de volken door het getuigenis van Zijn volk. De boodschap is Zijn Naam, d.w.z. zoals Hij Zich heeft geopenbaard (vgl. Exodus 3:13-15; 34:5-8).

Bedankt dat U toornig was             Jesaja 12 : 1        (Uit de vrouwen Bijbel)

Jesaja 12:1 lijkt wat vreemd. Roept Jesaja hier op om blij te zijn met Gods toorn? De verlosten danken God inderdaad voor Zijn toorn, maar dat is niet alles wat ze zingen. De toorn is nu voorbij en ze ervaren de troost van de Heere. Terugkijkend kunnen ze God danken dat dit alles gebeurd is. Gods weg heeft het volk veranderd. Achteraf kun je soms toch dankbaar zijn, omdat je kunt zeggen: ‘Hij is mij tot heil geworden.’ 


[1]  Johannes 7:37, 38

[2]  Johannes 17:1, 4, 6, 26

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Dinsdag 26 november 2019 – Efeze 2:10

Want wij zijn Zijn maaksel, [1]geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.

(BGT)  God heeft nieuwe mensen van ons gemaakt. Want door Jezus Christus zijn wij mensen geworden die goed leven. Dat was Gods bedoeling, daarvoor heeft hij ons bestemd.

Aantekening

Efeze 2 : 9 – 10  >  Redding is niet uit werken. Als dit wel zo was, zouden de mensen die gered zijn zelf de eer krijgen. Geschapen … om goede werken te doen. Redding is niet gebaseerd op werken, maar de goede werken die christenen doen zijn het resultaat en het gevolg van Gods nieuwe scheppingswerk.


[1]  2 Korinthe 5:17; Efeze 1:4, 4:24; Titus 2:14

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Maandag 25 november 2019 – Hebreeën 4:16

Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen [1]tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.

(BGT)   Laten we daarom vol vertrouwen leven als volk van God. En als het nodig is, helpt Jezus ons. Want hij is onze hogepriester. Hij heeft medelijden met ons, en hij is goed voor ons.

Aantekening

Hebreeën 4 : 16 > naderen (Grieks proserchomai, ‘naderen, naartoe gaan dichterbij komen’) wordt in Hebreeën steeds gebruikt voor iemand die tot God komt (Hebreeën 7:25; 10:1, 22; 11:6; 12:18, 22; vgl. Exodus 16:9; 34:32; Leviticus 9:5; Deuteronomium 4:11). Maar dat kan alleen als zijn zonden vergeven zijn door het offer en de voorspraak van een hogepriester (Hebreeën 7:25; 10:22). De oproep om tot Gods troon te ‘naderen’ houdt in dat christenen een persoonlijke relatie met God mogen hebben. vrijmoedigheid (Grieks parrësia), d.w.z. ‘vertrouwen, moed’, vooral wanneer men spreekt tot iemand die hoger of machtiger is; vgl. Hebreeën 3:6; 10:19, 35. Het betekent dat christenen openlijk en eerlijk tot God mogen spreken (maar wel met gepaste eerbied), zonder bang te hoeven zijn hierdoor beschaamd of gestraft te worden. de troon van de genade. God de Vader, met `jezus aan Zijn rechterhand (Hebreeën 8:1; 12:2; vgl. Hebreeën 1:8), geeft op het juiste tijdstip barmhartig hulp uit de hemel aan hen die vergeving en kracht in de verzoeking nodig hebben (zie Hebreeën 2:18). 


[1]  Romeinen 3:25

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Zondag 24 november 2019 – Spreuken 11:2

[1]Komt overmoed, dan komt ook schande, maar bij de ootmoedigen is wijsheid.

(BGT)  Wijze mensen scheppen niet op over zichzelf, want opscheppers worden belachelijk gemaakt.

Aantekening

Spreuken 11 : 1 – 8  >  Deze spreuken richten zich op financiële en persoonlijke zekerheid.

Spreuken 11 : 1 – 4 > Het bezit van de goddelozen dat hen niet zal redden (Spreuken 11:4) en de bedrieglijke weegschaal waarmee een goddeloze zijn bezit vermeerdert (Spreuken 11:1), staan tegenover de zuivere weegsteen (Spreuken 11:1) en gerechtigheid (Spreuken 11:4). Evenzo staan overmoed (spreuken 11:2) en de verkeerdheid (Spreuken 11:3) die de mensen naar de ondergang leiden, tegenover de houding van de ootmoedigen (Spreuken 11:2) en de oprechtheid (Spreuken 11:3) die de mensen door de moeiten van het leven leiden. Zo vormen deze verzen een eenheid, waarbij vers 1 en vers 4 elkaar beantwoorden en vers 2 en vers 3 parallel lopen. Dit geeft aan dat afdoen aanrechtvaardige principes de directe winst die het kan bieden niet waard is. 


[1]  Spreuken 16:18; 18:12

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Zaterdag 23 november 2019 – Galaten 2:19-20

[1]Want ik ben door de wet voor de wet gestorven, [2]opdat ik voor God zou leven. Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, [3]Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

(BGT)  Bovendien heeft de wet niets meer over ons te zeggen. Want Christus is voor ons gestorven aan het kruis. En met hem is ons oude ik gestorven. We zijn nieuwe mensen geworden. Christus, de Zoon van God, houdt van ons en leeft in ons. Nu wordt ons leven niet meer beheerst door de wet, maar door God!

Aantekening

Galaten 2 : 19  >  door de wet. Paulus heeft het hier niet over een bewuste ervaring van onvrede met de wet. Zonder daarvan voorkennis te hebben was hij deel van Gods plan waarin de wet de doodstraf uitsprak over Paulus’ oude manier van leven. Paulus is voor de wet gestorven, waarmee hij bedoelt dat hij niet langer rechtvaardiging zoekt door de wet te gehoorzamen. De wet heeft dus geen vat meer op hem. Paulus stierf voor de wet, zegt hij, opdat ik voor God zou leven. Hij draagt niet langer de onmogelijke last van zijn vroegere pogingen om door eigen verdienste door God aanvaard te worden. Hij heeft Gods goedkeuring verkregen door rechtvaardiging in Christus. In deze nieuwe verhouding met God heeft hij een geweldige nieuwe vrijheid gevonden om een leven te leiden dat toegewijd is aan God. Paulus probeert dus altijd te leven op een manier die God behaagt, zonder voor zijn rechtvaardiging op zijn eigen daden te vertrouwen. 

Galaten 2 : 20  >  Ik ben met Christus gekruisigd. De oude Paulus, de persoon die hij was voordat hij op Christus vertrouwde, de persoon met al zijn zondige streven en trotse zichzelf verheerlijkende verlangens, kwam tot een definitief einde – hij ‘stierf’. niet meer ik leef. Dit betekent dat Paulus geen eigen persoonlijkheid meer heeft (alles wat hij schreef laat duidelijk zien dat hij die wel had), maar dat zijn eigen interesses en verlangens zijn leven niet meer bepalen. Christus leeft in mij. Hij leidt Paulus in alles wat hij doet, en geeft hem kracht. Hoe heeft hij, als ‘gekruisigd mens’, nog de kracht om verder te leven? voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God. Paulus lijkt hier te zeggen dat hij stap voor stap vertrouwt, en dat Christus daardoor in hem en door hem werkt om alles wat hij doet geestelijk effectief te maken. Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Aan het kruis droeg Jezus de zonde van elke afzonderlijke gelovige (‘voor mij’). Dit laat zien dat de kruisiging niet een onpersoonlijk gebeuren was, maar een persoonlijke uiting van de liefde van Christus voor mensen als individuele schepselen. 

Niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij  Galaten 2:20  (Uit de Vrouwen Bijbel)

Een radicaal gelovige uitspraak! Durf jij dat Paulus na te zeggen? Ons eigen ‘ik’ staat immers stiekem vaak wél centraal. Wat een wonder, dat Christus door Zijn Geest toch in ons woont. Wil je je door Hem laten leiden? Dan zie je het gebeuren: je wordt minder kattig, Hij leert je vergeven, er stroomt van jou uit liefde naar Hem en naar je lastige buurvrouw … Gefeliciteerd met deze Bewoner!

Christus in mij             Galaten 2:20                         (Uit de Mannen Bijbel)

De dwaalleer van de zogeheten judaïsten had de Galaten ‘betoverd’ (Galaten 3:1) waardoor ze meenden dat er naast geloof ook nog goede werken nodig waren als voorwaarde voor de zaligheid. Paulus maakt duidelijk dat daardoor juist de genade van haar kracht ontdaan wordt en geen genade meer is. Het gaat erom dat Jezus alles voor ons volbracht heeft en dat Zijn liefde de tot in de dood voldoende is voor onze redding. Het enige wat nodig is, is geloof in Hem, maakt Paulus in dit vers duidelijk. Wat dat geloof inhoudt, beschrijft hij heel helder. Het is met Jezus gestorven zijn aan je oude ik. Vanaf dat moment leeft Hij in ons en gaan we steeds meer verlangen om op Hem te lijken in wat we doen en zeggen en hoe we met anderen omgaan.

Soms zie je er weinig van dat je met Christus bent gestorven aan je oude leven en dat Hij nu in je woont. Paulus herkent dat ook bij zichzelf (zie Romeinen 7). Niet voor niets legt hij er hier de nadruk op dat wij leven door het geloof. Wat we soms niet zien, geloven we toch: Christus leeft in mij. 


[1]  Romeinen 7:4

[2]  Romeinen 14:7; 2 Korinthe 5:15; 1 Thessalonicenzen 5:10; Hebreeën 9:14; 1 Petrus 4:2

[3]  Galaten 1:4; Efeze 5:2; Titus 2:14

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Vrijdag 22 november 2019 – Filippenzen 1:21

Want het leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst.

(BGT) Zolang ik leef, zal ik Christus dienen. En zolang ik op aarde ben, kan ik goed werk doen. Maar als ik sterf, zal ik bij Christus zijn. Dat is nog veel beter!

Aantekening

Filippenzen 1 : 21  >  Paulus streeft in zijn eigen leven niet naar zijn eigen gemak of levensverbetering. Het gaat om de vooruitgang van het Koninkrijk van Christus: leven komt neer op het dienen van Christus. In feite zou sterven als winst gezien moeten worden, omdat dat zou betekenen dat Paulus bevrijd zou worden van zijn moeitevolle leven op aarde en zich zou kunnen verblijden in de nabijheid van Christus.

Verlangen naar de dood?       Filippenzen 1 : 21 – 24          (Uit de Vrouwen Bijbel)

‘Het is verreweg het beste om bij Christus te zijn’. Wat een uitspraak! 

Vrouwen die echtgenote en moeder zijn, bidden wellicht: ‘Heere, spaar mij alstublieft voor mijn man en kinderen. Ze zullen het zo moeilijk hebben zonder mij.’ 

Ook Paulus weet wel dat de gemeente hem nog nodig heeft. Maar daarnaast is er volop het verlangen om zijn Heere te ontmoeten. 

Leeft dat verlangen ook in jouw hart? 

Dagelijks Woord

Dagelijks Woord

Donderdag 21 november 2019 – Genesis 3:8-9

En zij hoorden de stem van de HEERE God, Die in de hof wandelde, bij de wind in de namiddag. Toen verborgen Adam en zijn vrouw zich voor het aangezicht van de HEERE God te midden van de bomen in de hof. En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u?

(BGT) Aan het eind van de middag begon er een frisse wind te waaien. God liep door de tuin. Toen de man en de vrouw hem hoorden, verstopten ze zich tussen de bomen. Maar God riep de mens: ‘Waar ben je?’

Aantekening

Genesis 3 : 9  >  de Heere God riep Adam … Waar bent u? Zowel ‘Adam’ als ‘u’ zijn enkelvoud in het Hebreeuws. God spreekt Adam, die Hij in eerste instantie verantwoordelijk houdt voor wat er gebeurde, als eerste aan. Hij is immers de vertegenwoordiger (of het hoofd) van de relatie man-vrouw, zoals opgericht vóór de val.