Dagelijks Woord
Dinsdag 26 februari 2019 – Filippenzen 2:5-8
[1]Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, [2]Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, [3]maar Zichzelf ontledigd heeft [4]door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. [5]En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf [6]vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.
(BGT) Bedenk wat Jezus Christus gedaan heeft. Daaraan zien jullie hoe jullie met elkaar om moeten gaan.Jezus Christus was aan God gelijk. Maar hij vroeg niet om de hoogste macht en eer voor zichzelf. Nee, hij gaf zijn hemelse positie op. Hij maakte zich zo onbelangrijk als een slaaf. Hij kwam als mens op aarde. En toen hij leefde als mens, dacht hij nooit aan zichzelf. Hij was altijd gehoorzaam aan God, zelfs toen hij aan het kruis moest sterven.
Aantekening
Filppenzen 2 : 5> De gezindheidvan de gelovige moet zich richten op het juiste voorbeeld om een leven voor God te leven. Er is enig verschil van mening of deze geestesgesteldheid iets is wat christenen ontvangen op grond van hun verenigd zijn met Christus(sommige vertalingen hebben: die de uwe is in Christus Jezus), of dat zij haar grond vindt in het voorbeeld van Christus(die ook in Christus Jezus was). (In het Grieks staat hier geen werkwoord de vertaler moet ‘is’ of ‘was’ aanvullen). In het kader van deze brief steeds terugkerend thema van een identificatiefiguur voor het gedrag (Jezus, Paulus, Timotheüs en Epafroditus worden als voorbeelden ter navolging genoemd) zijn vele exegeten tot de laatste interpretatie geneigd. Beide opvattingen zijn theologisch verantwoord. Het centrale thema van vers 1 – 5 is in elk geval hetzelfde: de gemeente van Filippi moet eensgezind zijn (vers 2) en nederigheid (vers 3) bezitten en oog hebben voor wat van anderen is (vers 4).
Filippenzen 2 : 6> Voorafgaand aan Zijn menswording was Christus in de gestalte van God(Grieks morphē theou). Ondanks de aanname door sommige geleerden van het tegendeel is het de meest natuurlijke interpretatie dat dit slat op de ‘pre-existentie’ van Christus. Hij, de eeuwige Zoon, was reeds bij de Vader (Johannes 1:3; 17:5, 24) voordat Hij geboren werd in Bethlehem. ‘Gestalte’ getekend hier de werkelijke en precieze aard van iets; dat wat alle kenmerken en eigenschappen van iets heeft. ‘In de gestalte van God’ betekend dus net zoiets als aan God gelijk …. zijn(Grieks ‘isa theō), wat in lijnrechte tegenstelling staat tot ‘de gestalte van een slaaf’ (zie vers 7). De zoon van God was en is altijd God. ‘Gestalte’ kan ook aangeven dat Christus het alles overtreffende beeld van God is, ‘de afdruk van Zijn zelfstandigheid’ (Hebreeën 1:3). Het kan e rook op wijzen dat Hij de zichtbare uitdrukking is van Gods onzichtbare heerlijkheid (Kolossenzen 1:15). Het is treffend dat Christus er niet van uitging dat Zijn ‘aan God gelijk zijn’ (wat Hij al bezat) Hem ertoe zou brengen daar ook ten volle gebruik van te maken. Het was niet iets wat door roof verkregen, behouden en in eigen voordeel gebruikt moest worden. In plaats daarvan had Hij de geestesgesteldheid van dienstbetoon. ‘Christus heeft niet Zichzelf behaagd’ (Romeinen 15:3). In ootmoed achtte Hij de belangen van anderen hoger dan die van Zichzelf (Filippenzen 2:3-4).
Filippenzen 2 : 7> Zichzelf ontledigd heeft.Deze zinsnede heeft tot veel meningsverschillen geleid. Het Griekse kenoökan ‘leegmaken’ betekenen, maar overdrachtelijk ook ‘status en voorrechten opgeven’. Betekent dit dat Christus tijdens Zijn aardse optreden tijdelijk afstand had gedaan van Zijn Goddelijke eigenschappen? Deze theorie van kenosisof ‘zelfontlediging’ van Christus stemt niet overeen met de context van Filippenzen of met de vroegere christelijke theologie (zie het artikel over De Persoon van Christus pagina 2281-2289). Paulus zegt niet dat Christus minder dan God werd of sommige Goddelijke eigenschappen ‘opgaf’. Hij zegt zelfs niets over de vraag of Christus almachtig of alwetend was gedurende Zijn verblijf op aarde. Ook zegt hij niet dat Christus ooit ‘de gestalte van God’ aflegde. Paulus legt er eerder de nadruk op dat Christus, Die alle voorrechten bezat die Hem als Koning van de wereld toekwamen, die aflegde om een gewone Joodse baby te worden die voorbestemd was voor het kruis. Christus ‘ontledigde Zichzelf ‘ door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden (beide betekenen ongeveer hetzelfde). Hoewel Hij het grootste recht had om zonder problemen te blijven waar Hij was, in een machtspositie, drong Zijn liefde Hem in een positie van de zwakheid ten behoeve van een zondige mensheid (vgl. 2 Korinthe 8:9; ‘dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden’). De ontlediging’ bestond in zijn menswording, niet in het prijsgeven van een stuk van Zijn ware Godheid.
Filippenzen 2 : 8> Het is opvallend genoeg dat de Zoon van God de gedaante als een mensaannam (Grieks schēma, ‘uiterlijk, gestalte, vorm’, een ander woord dan morphē, dat in vers 6-7 voor ‘gestalte van God’ en ‘gestalte van een slaaf’ gebruikt wordt) en zo blootgesteld werd aan alle wisselvalligheden van een gebroken wereld. Maar Jezus ging veel verder: Hij … is gehoorzaam geworden(volgens Romeinen 5:19). tot de dood, ja, tot de kruisdood. Kruisiging was niet zomaar een van de manieren om gevangenen ter dood te brengen. Het was de diepste vernedering, een officiële verklaring van Rome dat de gekruisigde in alle opzichten verachtelijk was. De vreselijke pijn werd nog erger door de smadelijke krenking en vernedering. Geen andere vorm van doodgaan, hoe lang dat ook mocht duren of hoe pijnlijk dat lichamelijk ook was, was te vergelijken met kruisiging; dat was de totale vernietiging van iemands persoonlijkheid (zie aantekening bij Mattheüs 27:35) Het was de hoogst denkbare tegenstelling met de Goddelijke majesteit van de pre-existente Christus, en het was dan ook de absolute uitdrukking van de gehoorzaamheid van Christus aan de Vader.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
De minste zijn – Filippenzen 2 : 5 – 11 (uit de Mannen Bijbel)
Met het woord ‘roof’ in vers 6 roept Paulus het beeld op van iemand die krampachtig iets wil vasthouden, zoals een dier zijn prooi verdedigt tegen over rovers. Zo heeft Jezus niet gedaan. Hij was aan God gelijk, maar wilde dat loslaten om ons te kunnen redden. Hij heeft daarvoor de gestalte van een knecht aangenomen en wilde de minste van alle mensen worden.
Paulus maakt duidelijk dat diezelfde levenshouding ook in Jezus’ volgelingen herkenbaar zal moeten zijn. Hij doet zijn oproep vanuit het besef dat een christen niets meer te verliezen heeft. Die heeft in Jezus alles gevonden en kan daarom veel loslaten in zijn leven. Hij hoeft niet meer op zijn strepen te staan, want hij weet dat Jezus hem altijd en overal vasthoudt. In relaties met anderen, op ons werk en onder vrienden hoeven we niet koste wat het kost ons gelijk te halen of te laten zien hoe goed we zijn. We zijn geroepen de minste te zijn. In vers 8 valt niet voor niets het woord ‘gehoorzaam’, want de minste zijn we nooit vanuit onszelf. Daarvoor kunnen we elke dag naar Jezus kijken, en bidden of Zijn beeld in ons heel concreet zichtbaar mag worden.
[1] Mattheüs 11:29; Johannes 13:15; 1 Petrus 2:21; 1 Johannes 2:6
[2] 2 Korinthe 4:4; Kolossenzen 1:15; Hebreeën 1:3
[3] Psalm 8:6
[4] Mattheüs 20:28; Johannes 13:14
[5] Hebreeën 2:14, 17; 4:15
[6] Hebreeën 2:9; 12:2